Wel een plaat voor m’n kop, maar geen blad voor mijn mond. Liever zout (in de wond) dan (de) zoet(e lieve vrede bewaren). Mijn grote hart laat zich niet verworden tot een moordkuil en dus kun jij mogelijk mijn bloed wel drinken. Leve artikel 7 van de (Nederlandse) grondwet!
Ik ben een ‘Wegkijker’, die conclusie viel mij verledenweek zaterdag via Twitter ten deel. Ik moet toegeven dat ik het aanvankelijk las als een verwijt van een betweterige journalist (of is dat een pleonasme). In dit geval kan ik alleen maar toegeven dat hij het inderdaad goed gezien heeft. Ik wil het soms gewoon niet meer zien.
Ik heb een zwak voor de Vlamingen. De kunst van het levensgenieten verstaan zij wellicht net iets beter dan in Zuid-Nederland. Brabant gaat prat op het Bourgondische, maar steekt toch schril af bij België. Alleen: hoe moet ik het masochistische van de Vlamingen plaatsen? Hierbij een poging…
Ik haat voedselbanken. In die zin ben ik het eens met de provincie Noord-Brabant. Alleen de oplossing zint mij niet. Ik wil dat de noodzaak wordt opgelost, maar de provincie probeert voedselbanken om zeep te helpen. De methode: “Als je het niet ziet is het er ook niet” helpt je wellicht beter te voelen, maar maakt het er niet beter op.
Rekent de bakker voor u ook een andere prijs vanwege uw inkomen? En krijgt u bij de supermarkt een vermogenstoeslag of juist een voedselbankkorting? Heeft de tandarts verschillende inkomenstarieven voor het plaatsen van een kroon? Betaalt u in het openbaar vervoer meer voor dezelfde stoel dan uw medereiziger op basis van uw salaris? Ik dacht het niet, hè?
Het is slechts aan wederkerigheid te wijten dat ik me meer thuis voel bij ‘socialisten’ dan bij ‘liberalen’. Eigenlijk ben ik helemaal niet zo ruimdenkend en vol van naastenliefde. Misschien wordt het tijd eens ‘eerlijk’ in de spiegel te kijken. Ik gun vooral anderen welvaart en voorspoed in de hoop dat het mij ook wordt gegund.