Ik heb onlangs een referendum gehouden. De opkomst lag liefst op 100% en er was een uitkomst van een tweederde meerderheid. Duidelijk een geslaagde volksraadpleging. Alle deelnemers hadden ingestemd met deze manier van besluitvorming.
Meestal is het bij referenda te hopen dat überhaupt een derde van de beoogde deelnemers stemt, maar dat werd in dit geval dus ruimschoots gehaald. Jammer, natuurlijk voor de minderheid van 33,3 procent. Deze minderheid zal gebaald hebben dat de rest wel meedeed.
Democratie is een mooie vorm, vooral als je bij de meerderheid hoort. Aangezien dat bij mij meestal niet het geval is ben ik toch voor absolutisme. Daarbij vind ik mezelf buitengewoon betrokken, bedachtzaam en geïnformeerd. De meerderheid zou dus goed af zijn met mij aan het bewind.
Leun rustig achterover. Ik weet dat het goed is en neem je de zorg uithanden. Je moet alleen wel doen wat ik zeg. Het geeft een vorm van rust; Je hoeft immers niet zelf te denken. Ook scheelt het een boel onduidelijkheid; Het gaat toch zoals ik wil!
Nu is er vaak wel een mening, maar is het volkomen onduidelijk waarop die is gebaseerd. Is er over nagedacht? Heeft men zich ingelezen, als de betrokkene dat tenminste al kan. En als men dan iets wil heeft men dan ook nagedacht over de gevolgen op de lange termijn, of blijft het toch bij een korte termijn winst.
Een goed bestuurder weegt de effecten van zijn besluit af en neemt dan een beslissing voor de langere termijn. Daarbij is het doorgaans niet wijs om naar de wil van de tijdsgeest te handelen. Daarom ben ik dus niet voor referenda te porren.
Mocht er dan toch een referendum zijn, dan doe ik overigens wel mee. Er is geen absolutisme en ik zou zo maar eens wél bij de meerderheid horen. Dat mijn medestand wellicht niet voorbij het eigen directe belang heeft gedacht – en ik wel – doet dan niet eens zo zeer ter zake.
Soms is de uitkomst wel degelijk belangrijker dan de overweging. Dat is denk ik ook het grootste verschil tussen een absolutisme en een democratie. Verliezers in een democratie verzuchten vaak: “Oh wat hebben we toch fijn zitten discussiëren”. Alle eigenlijke en vooral ook oneigenlijke argumenten zijn dan ter tafel gekomen.
Nu houd ik best van oeverloos ouwehoeren, maar soms is het gewoon nodig dat er een beslissing wordt genomen. Ik stelde daarom het referendum voor. Ook de, nog niet zo slimme, minderheid ging akkoord.
Het was niet zo bijzonder dat de opkomst 100% was, we waren namelijk gedrieën thuis. De vraagstelling van het referendum was of mijn zoontje op mocht blijven. Hij was de enige die voor stemde. Ik en mijn vrouw stelden dat hij er de volgende dag weer vroeg uit moest. Dat is lange termijn denken. Evenals dat ik niet nog een kind wil. Tenzij wij de democratie inwisselen voor een absolutisme; Ik moet er namelijk niet aan denken dat er thuis ook niet naar mij wordt geluisterd.