Dit stukje gaat niet over de knorrige uitkeringstrekker van in de vijftig, die midden jaren negentig een hit had met “Op de camping”. Sterker: Ik kan me niet eens herinneren dat mijn ome Henk ooit op vakantie ging. Zijn uitstapjes bestonden uit wedstrijden van Achilles ’29 en dan bijvoorkeur als ze tegen De Treffers moesten spelen.
In mijn herinnering was de woning aan de Zwaluwendonk in Veghel altijd koel. Er hing een rust en de Volkskrant lag open op de donkerbruine eetkamer tafel. Misschien heb jij je eens afgevraagd wie toch die mensen zijn die de krant nalopen op spelfouten? Nou, mijn ome Henk was zo’n man. En ja hij werkte als onderwijzer, maar hij gaf géén Nederlands; Wiskunde was zijn metier.
Ondanks zijn voorliefde voor cijfers, formules en puzzels las hij de krant met een potlood. De fouten werden omcirkeld of aangepast. Vaak zijn zulke kommaneukers arrogante, onaardige en chagrijnige mensen. Zo niet mijn ome Henk. Gereserveerd, dat was hij absoluut! Ik kan me niet herinneren hem ooit boos te hebben gezien.
Belezen, verstandig en sportief. Dat laatste overigens niet alleen op de wielrenfiets , maar ook met zijn vishengel aan de waterkant. Ome Henk was een rustige wijze man. Hij verbaasde zich er ooit over dat ik de tijd niet nam om de krantenbijlages te lezen. De wereld leerde je volgens hem juist snappen dankzij de ‘verdieping’. Ik kwam niet verder dan het scannen van de artikelen in het hoofdkatern voor het nieuws en ter inspiratie voor mijn radiobijdrages.
Steeds als ik een achtergrondverhaal lees moet ik aan mijn ome Henk denken. Het was trouwens diezelfde oom die me het nut van een bijbaantje liet inzien en niet door kritisch te roepen dat ik van mijn luie krent moest komen. Ome Henk stelde dat de rijken ooit begonnen zijn met een krantenwijk. En hoewel ik liever op mijn kamertje cd’s of radio zat te luisteren heb ik dus een blauwe maandag, of eigenlijk woensdag, het Udens Weekblad bezorgd.
Rijkdom zit niet in een dikke beurs, weet ik nu; Welgesteldheid wel! Rijkdom is het vermogen te genieten van je bezit. Dit is meer dan geld. Het is een thuis en warme aandacht van je dierbaren. Ome Henk was voor mij zo’n dierbare. Het is niet voor niets dat ik hem erbij wilde hebben als daggast tijdens mijn huwelijk met Antoinette in 2007.
Nog dagelijks voel ik de pijn dat ik hem toen heb teleurgesteld. Uit interesse voor zijn boodschap in de kaart heb ik toen zijn envelop al geopend voor de huwelijksnacht. Ome Henk vroeg zich af of dat normaal was. Ik heb hem er nooit mijn excuses voor aangeboden en nu is het te laat. De man die mij inspireerde, maar eigenlijk in alles ook zo anders was als ik is niet meer. En hoewel dit eigenlijk een logisch gevolg is van de ziekte waaraan hij leed doet het nu toch pijn.
Nooit meer een glas Bitter Lemon op de rietenbarkrukken aan de keukenbar en ook geen inspirerende gesprekken meer. Meer nog dan docent wiskunde was hij een leraar die kinderen aanzette zichzelf te ontwikkelen. Ik zal nu zonder zijn aanwijzingen verder moeten; En ik zal nooit weten of dit stukje zijn grijze potloodje doorstaan zou hebben.