Zoals de meeste bands worden herinnert door één album, acteurs van één film en schilders van één schilderij, zo worden schrijvers herinnert vanwege één boek. Oorlogswinter is het boek waarvan we Jan Terlouw kennen, maar als je Koning van Katoren leest, leer je Jan Terlouw kennen. Ik ben ervan overtuigd dat dit, in 1972 met de Gouden Griffel bekroonde boek belangrijker is voor de mens Jan Terlouw dan Oorlogswinter.
Jan Terlouw (1931) is in 1967 lid geworden van de politieke partij D66. Deze wis- en natuurkundige besloot, na jaren onderzoek, dat hij liever politicus en (kinderboeken)schrijver wilde worden (Bron: Wikipedia). In Koning van Katoren komen beiden bij elkaar. Emotivistisch bekeken is het zowel een spannend jeugdboek, over een jongen, die koning wil worden, als een beginselverklaring van de politicus Jan Terlouw.
Hoofdpersoon Stach wordt uiteindelijk de koning van het volk van Katoren, dus een democratische koning: “Mensen, bedankt dat jullie altijd achter me hebben gestaan” (pag. 166). Als koning benoemd hij een “minister van Democratie” (pag. 167). Hoe typisch is het dat Terlouws partij, D66, in 2003 een minister voor Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties in het leven riep (Bron: Wikipedia)
Koning van Katoren verhaalt niet alleen over de politieke achtergrond van Jan Terlouw, ook zijn persoonlijke achtergrond komt erin naar voren. De in Kamperveen geboren schrijver groeide op in Garderen en Wezep. Zijn vader was een Gereformeerde Bonds-Predikant (Bron: Wikipedia). In het hoofdstuk van ‘De schuifelende kerken van Uikumene’ brengt hoofdfiguur Stach de verschillende geloofsgemeenschappen bij elkaar.
Stilistisch beschouwd leest een volwassene de ‘Koning van Katoren’ waarschijnlijk heel anders dan de jeugd. Als voorbeeld uit het genoemde hoofdstuk (pag. 75):
“De burgemeester verruilt zijn gebedenboek van de GK (Gestructureerde Kerk, of is het Gereformeerde Kerk?) voor dat van de HK (Hergestructureerde Kerk, of is het Hervormde Kerk?). Het helpt niet. Hij blijft dwalen. Zelfs het toch zo gemakkelijk in de hand liggende boek van de RK (Reconstructieve Kerk, of is het Rooms-katholieke Kerk) kan zijn aandacht niet gevangen houden.”
Er zijn veel meer woordelijke verwijzingen naar de werkelijkheid: Uikumene is dat niet gewoon Oecumene, want als je het verloop van het hoofdstuk ziet dan leidt het verhaal uiteindelijk tot “een religieuze eenheid” (Bron: Wikipedia). Of wat te denken van de benaming van de ministerraad van Katoren: de minister van Ernst, die de Seer heet (zeer ernstig), de minister van Eerlijkheid met de naam Regtoe (rechttoe, ofwel klinkklaar; Bron: Woorden.org) en helemaal helder lijkt mij het voorbeeld van de minister van Reinheid, die door de schrijver Zuiver is genoemd.
Kortom: ik denk dat Jan Terlouw niet alleen de intentie heeft gehad (intentioneel argument) om een spannend jeugdboek te schrijven, maar ook om zijn politieke interesse te uitten. Daarmee zegt ‘Koning van Katoren’ meer over de schrijver dan zijn, eveneens met een Gouden Griffel bekroonde, opvolger Oorlogswinter (Bron: CultuurArchief.nl). Mijn enige punt van kritiek zit ‘m in het taalgebruik in ‘Koning van Katoren’, dat vind ik erg moeilijk; zeker voor een twaalfjarige, waarvoor het boek, volgens mijn bibliotheek geschikt is. Bedremmeld, departement, excellentie, hachelijk, tobben, troffel, vlijt en dit zijn alleen nog maar woorden uit het eerste hoofdstuk. Van de andere kant: wat mag ik hiervan vinden als ik niet eens goed kan schrijven, volgens mijn fictiedocente?
Blijft er tot slot nog een aspect, dat ik niet snap ten aanzien van ‘Koning van Katoren’. D66 was rond het verschijnen van het boek nog tegen het koningshuis, in de laatste jaren is dat standpunt wat afgezwakt (Bron: d66.nl), terwijl in het boek het koningschap het hoogst haalbare ideaal is. Of geeft deze tegenstrijdigheid juist feilloos aan dat je verteller en schrijver niet gelijk mag stellen? (Bron: Boven, 1999), maar wordt daarmee de hele voorgaande analyse dan geen onzinverhaal?
Een gekozen koning, zoals je noemt, is heel wat anders dan een koning vanuit een bloedlijn (al begint de dochter van Jan Terlouw nu ook al te schrijven).
Ik moest het boek lezen van mijn moeder en vond het een leuk boek. Bij de vragen; wat betekent dat woord zei mijn moeder “pak Kramers maar, dat zal je leren, vlegel”
Verder….goed betoogje.