Een arrestatieteam van zes man sterk dwong een, in een zwart pak en witte blouse gehesen, gewapende man van negentien jaar op de vloer van de NOS-Journaalstudio. De vragen over de beveiliging van het mediapark zijn niet van de lucht. Toch is er niets nieuws onder de zon.
Een man in een witte jurk en voorzien van een zwarte nepbaard dringt in het najaar van 2001 de radiostudio van het NOS-Radio-1-Journaal binnen. Het was in de dagen na 11 september en twee vliegtuigen hadden net een gat geslagen in het handelscentrum van New York. Tegelijkertijd werden mediaredacties bedreigd met SARS-brieven.
De angst voor terrorisme duurt nu dus al bijna veertien jaar. Wellicht een reden om ons eens af te vragen of we hier wel het juiste middel tegen inzetten. Kwaad met kwaad bestrijden is in elk geval geen geloofsopvatting. Evenals dat het winnen van zieltjes met behulp van geweld niet staat opgenomen in welk heilig schrift dan ook. “Wie zonder zonde is werpe de eerste steen”, zo valt te lezen in de Bijbel. Ik interpreteer dat als: niemand is in staat volledig perfect te leven en dus mag je een ander hierom niet veroordelen.
Het mediapark was hermetisch afgesloten. De poort ter hoogte van station Hilversum-Noord zat op slot en iedereen diende via de hoofdingang het studiopark binnen te gaan. Dit tot ergernis van de NOS-medewerkers, want de studio aan de Sumatralaan 45 ligt op exact dezelfde hoogte als het trienstation. Via een tussendoorgang van de rekwisietenopslag in Studio 22 vonden de medewerkers, waaronder deze stagiair, aanvankelijk hun weg naar het NOS-complex.
Onder terroristische dreiging na de aanslagen in New York en Washington werden de veiligheidsmaatregelen aangescherpt. Enveloppen in de postkamers werden met handschoenen aan geopend en zonder pasje van een op het mediapark gevestigde omroep of aanmelding van jouw bezoek kwam je niet in de buurt van de studio’s. Althans dat werd beweerd.
De zwart bebaarde, en in een witte jurk gehulde man bewees, naar eigen zeggen, dat de beveiliging zo lek als een mandje was. Het ging om een actie van de toen nog zeer spraakmakende en schokerende disc jockey Giel Beelen. Ik weet nog hoe mijn collega’s bij het Radio-1-Journaal er lachend hun schouders over ophaalden; immers, iedereen had toch gezien dat het Osama Bin Laden helemaal niet was.
Ik vond de grap puberaal, maar was het er wel mee eens dat zo’n verkleedpartijtje niets aantoonde. Bij de NOS vonden ze de actie van de 24-jarige radiorebel wel geinig, bovendien hadden ze op dat moment toch geen uitzending en dus parkeerden ze hem in de radiostudio. Toonde dit nou een lekke beveiliging aan?
De waarheid is ruim dertien jaar later even triest als ontluisterend: als iemand een pistool op je hoofd richt dan doen beveiligingsmaatregelen er niet meer zoveel toe.
Giel Beelen werd trouwens niet veel later ontslagen bij de VARA. Hij had opgeroepen mail (fonetisch: meel) te sturen naar zijn voormalige werkgever: de KRO. In een tijd van dreiging met SARS-brieven werd deze melige grap niet zo gewaardeerd.