Indicatiestelling basis voor ‘passend onderwijs’

rugzakHet passend onderwijs heb ik vanuit mijn opleiding tot leraar Nederlands (tweedegraads) eerder dit schooljaar onder de loep moeten nemen. De keuzebeperking voor speciaal onderwijs leidt tot problemen, dat stelt de Nationale Onderwijs Gids vandaag. Ook de regionale kranten schreven hier vandaag over. Ik schreef over het afschaffen van het rugzakje en de invoering van het passend onderwijs het volgende betoog:

Het onderwijs moet voor elke leerling passend zijn, maar leerlingen zijn onderling verschillend. Niet iedereen heeft dezelfde behoeftes. Sommigen hebben extra hulp nodig. Een indicatiestelling helpt om te bepalen waarmee een leerling geholpen moet worden, maar de overheid heeft met de invoering van het passend onderwijs de indicatiestelling afgeschaft. Ik vind dat kwalijk.

De indicatiestelling was niets anders dan het vaststellen van de beperking van de leerling. Aan de hand van deze beperking werd bepaald welke extra ondersteuning een leerling nodig had. Tot augustus 2014 was aan de indicatie, oftewel de beperking, een budget gekoppeld. Dit werd leerlinggebonden financiering genoemd; daarom werd gesproken over een rugzakje (Rijksoverheid.nl. Geen leerlinggebonden financiering meer). Deze werkwijze vindt de overheid niet meer nodig, want: “Niet de beperking van de leerling moet bepalend zijn, maar de mogelijkheden” (Rijksoverheid.nl. Passend onderwijs voor elk kind).

Het lijkt mij nodig de beperkingen te kennen om de mogelijkheden van een leerling te kunnen bepalen. Deze beperkingen moeten objectief worden vastgesteld en daarvoor is een indicatiestelling noodzakelijk. Op basis van zo’n rapportage wordt inzichtelijk wat voor de leerling de beste keuze is: meedoen in het reguliere onderwijs of de mogelijkheden vergroten in het speciaal onderwijs. Natuurlijk is dit ook afhankelijk van de ondersteuning die de voorkeursschool kan bieden.

De bedoeling van het passend onderwijs is dat een leerling zoveel mogelijk de kans krijgt in het reguliere onderwijs. Dat was trouwens ook het uitgangspunt van de rugzak, alleen was er toen een financiële bijdrage gekoppeld aan de beperking van de leerling. Uit die bijdrage kon een school de ondersteuning betalen (Rijksoverheid.nl, Passend onderwijs voor elk kind). Door de veranderde regelgeving krijgen scholen jaarlijks een budget waaruit alle ondersteuning aan leerlingen met een zorgbehoefte moet worden betaald.

Duidelijkheid
Een indicatiestelling maakt duidelijk welke hulp een leerling met een ondersteuningsbehoefte nodig heeft. De school kan op basis daarvan aangeven welke steun mogelijk is. Daarbij helpen indicaties ook bij het vaststellen het aantal ondersteuningsvragen en de verschillende problemen. Dit is nodig om de mogelijke handelingsverlegenheid van docenten in kaart te brengen. Hiervan kan sprake zijn als een leerling met ADHD in dezelfde klas terecht komt als een leerling met autisme. Beide vragen om een andere aanpak van de docent. In het speciaal onderwijs zijn docenten specialist in het verlenen van ondersteuning.

Ik vind niet dat het speciaal onderwijs in alle gevallen de oplossing is, daarbij verlangen ouders te vaak dat hun kind de kans krijgt in het reguliere onderwijs, dit blijkt uit het artikel: ‘Passend Onderwijs – pas op de plaats of stap vooruit?’(Schuman, H. 2007). In hetzelfde artikel staat bovendien dat het speciale schoolsysteem te duur was, omdat “een groeiend aantal leerlingen werd doorverwezen”. Er is dus een financieel-maatschappelijk belang om leerlingen zoveel mogelijk in het reguliere onderwijs te houden. Daarmee wordt voorbijgegaan aan het individuele belang van de ontwikkeling van het kind. Sommige leerlingen kunnen hun kansen beter benutten in het speciaal onderwijs, daarom mag de drempel naar deze onderwijsvorm niet te hoog worden.

Keuzevrijheid
Een indicatiestelling helpt ouders bij het maken van de juiste schoolkeuze. En zit het kind eenmaal op een school dan kan beter worden gecontroleerd of de leerling wel de ondersteuning krijgt die het nodig heeft. Dit kan worden bepaald aan de hand van de beperking. Natuurlijk kan een school op basis van dezelfde informatie een leerling weigeren. De school kan inschatten of zij aan de ondersteuningsvraag kan voldoen. Dit lijkt op misschien een nadeel, maar is een voordeel, want het geeft duidelijkheid. Bovendien hebben ouders zo de keuzevrijheid voor een school die de benodigde ondersteuning wel kan bieden.

Dankzij de indicatiestelling konden de ouders van een hoogbegaafde jongen met Asperger toch een goede school voor hem vinden. Hij was geweigerd door het Alberdingk Thijm College in Hilversum (Nationale Onderwijsgids, 19 november 2014). Die school overtrad met de weigering de wet. De geschillencommissie passend onderwijs keurde de handelswijze van de school af. De weigering had niet gemogen, omdat scholen volgens de wet een zorgplicht hebben. Dit houdt in: dat, als een leerling niet wordt toegelaten, de school van aanmelding een alternatief moet zoeken. Hadden de ouders van deze jongen met Asperger daarop moeten wachten dan had hun zoon maanden thuis gezeten.

Zorgplicht
Dat deze situatie niet op zichzelf staat, blijkt uit onderzoek van Tweede Kamerlid Tjitske Siderius. Zij enquêteerde bijna zevenhonderd docenten en ouders van kinderen met een ondersteuningsbehoefte. Ongeveer één op de drie ouders zou hebben aangeven dat hun kind geweigerd is op een school vanwege de specifieke zorgbehoefte van hun kind (SP.nl, 4 november 2014). Siderius concludeerde dan ook dat:  “Scholen tekortschieten in hun hulp aan leerlingen met een ondersteuningsbehoefte”.

Politieke tegenstanders van de indicering zijn vooral bij de VVD te vinden. Deze partij stelt dat kinderen een ‘stempel’ krijgen waar ze hun levenlang niet meer vanaf komen. Ik vind dat een drogreden, want ook in een gewone klas komt het onvermogen van een leerling met een ondersteuningsvraag aan het licht; of je de letterlijke beperking nu benoemt of niet. Barton (2003, p 7) noemt een beperking in zo’n geval een ‘sociaal geconstrueerd begrip’. Volgens Morris moeten leerlingen met een hulpvraag zich gedragen als ‘gewone’ leerlingen en wordt hen hierdoor de mogelijkheid ontnomen om: “Trots op zichzelf te zijn, zoals ze zijn” (1993, p 101).  Een veilig en stimulerend leerklimaat verhoogt de slagingskans op het niveau dat bij de leerling past en op het diploma, dat wordt behaald, blijft de extra ondersteuning vanwege leerbeperkingen onvermeld.

De indicatiestelling is een onmisbaar instrument. Het helpt bij de juiste schoolkeuze (regulier of speciaal onderwijs), het maakt de ondersteuningsbehoefte inzichtelijk en het verlaagt de druk op docenten, want die kunnen beter bepalen of ze aan de hulpvraag kunnen voldoen. De indicatiestelling moet terugkeren. En mocht de politiek iets aan de kosten ervan willen doen dan moet men een periodieke controle instellen om te zien of de individuele ondersteuningsbehoefte nog nodig is. Dat voorkomt dat scholen geld ontvangen voor hulp die ze niet (meer) bieden.

Bronnenlijst