Bij mij is er altijd een ‘ja maar’. Het lukt mij nooit om tevreden te zijn. Geluk is jezelf schikken in je lot; het accepteren dat het is zoals het is. Ik denk dan toch: ‘Als ik dat zou kunnen dan zou ik van daaruit weer verder kunnen groeien.’ Mijn psychiater merkte terecht op: “En dan accepteer je de situatie waarin jij je verkeert dus al niet.” Dit brengt mij bij mijn blog/column: ‘Is het juist niet goed als ik niet schrijf?’
Ik denk vaak: ‘Iemand is pas iemand als diegene een verhaal heeft’, maar de Noord-Ierse band Therapy zingt natuurlijk niet voor niets: “Happy people have no stories.” En een andere bekende uitspraak is: “An unhappy childhood is a writers gold mine” van Gerard Kornelis van het Reve. Luid de Chinese wijsheid niet voor niets: “Het is de tegenwind die de vlieger doet stijgen.” Het moet schuren, want niet alleen is goed nieuws geen nieuws, maar zonder kartelrand heb je geen cabaret, geen film en geen gedicht.
Noem mij een lied dat alleen maar over gezelligheid, liefde of schoonheid gaat. Neem nou Herman van Veen. Bij hem gaat het ook mis: “Ik ben vandaag zo vrolijk, zo vrolijk, zo vrolijk. Ik ben behoorlijk vrolijk, zo vrolijk was ik niet.” Hierin zitten al twee schuurmomentjes. Hij is ‘behoorlijk vrolijk’ en ‘zo vrolijk was ik niet’. En luister je dan verder dan zingt hij ook nog: “Ik was wel vaker vrolijk, heel vrolijk, heel vrolijk, maar zo behoorlijk vrolijk was ik tot nog toe niet.” Het geeft maar aan dat we de waarde van gezelligheid, liefde en schoonheid alleen kennen dankzij de pijn die er tegenover staat.
Nog maar eens een uitspraak: “Zonder wrijving geen glans.” Ik moet dus wel blijven wrijven, al zorgt dat soms ook voor zout in de wond. Ik wil meetellen en meen daarom een verhaal te moeten hebben. Dit is volgens mijn psychiater trouwens een misvatting, want: ‘Waarom zou ik zonder verhaal niet meetellen?’ Ik denk dat het mijn angst is om ongezien te blijven. Bovendien kan ik, volgens mij, heel leuk boos worden. Het schijnt trouwens voor westerlingen aandoenlijk te zijn: een vloekende Brabander; dat schijnt met zo’n zachte G helemaal niet boos over te komen. Als een westerling dat dan weer laat merken wordt de zuiderling natuurlijk alleen maar kwader en dus aandoenlijker. Al is dat niet wat ik bedoel met: ‘Mooi boos’, de titel van deze column.
In mijn woede weet ik vaak de tegenstelling te vinden. Ik roep iets en denk dan in mijn adrenaline meteen, maar het tegenovergestelde is ook waar. Dat is wat ik bedoel met mooi boos worden. Misschien vind ik mijn kwaadheid wel mijn meest voorname eigenschap. Woede is een drijfveer; het laat je streven naar verandering en als toestand laat het mij helder denken; niet piekeren! Ik denk dat de Leningrad Cowboys mijn levensmotto benaderen: “Happy being Miserable.” Alleen snap ik niet dat ik met al die wrijving ik zo langzamerhand niet glans.