Ik haat voedselbanken. In die zin ben ik het eens met de provincie Noord-Brabant. Alleen de oplossing zint mij niet. Ik wil dat de noodzaak wordt opgelost, maar de provincie probeert voedselbanken om zeep te helpen. De methode: “Als je het niet ziet is het er ook niet” helpt je wellicht beter te voelen, maar maakt het er niet beter op.
Cijfers worden gebruikt om te onderstrepen dat er helemaal geen probleem is en voedselbanken dus in feite onnodig. Nederland is immers het op vijf na rijkste land ter wereld. Al zijn er ook lijstjes waarin we iets lager eindigen. Het voedselbankenprobleem kun je zo benaderen dat deze vorm van steun ondraaglijk is, omdat ze zelf de broek niet op kunnen houden. In marktwerkingstermen: “Er is blijkbaar geen behoefte aan.” Nou, voel ik persoonlijk die behoefte ook niet, want ze zijn me een doorn in het oog. We zouden het schaamrood op onze kaken moeten krijgen dat er in Nederland 88.000 mensen aangewezen zijn op voedselhulp. Zij zijn het armste deel van een miljoen medelanders dat onder de armoedegrens moet leven.
De provincie Noord-Brabant wil niet meer bijdragen aan het regionale distributiecentrum van de voedselbanken, dat in Tilburg is gevestigd. Gemeenten zouden de knip maar moeten trekken. Op zich logisch, want gemeenten zijn verantwoordelijk voor de bijstand. De distributie lijkt mij echter een regionale taak en dus een verantwoording van de provincie. Gemeenten kunnen dan de lokale voedselbanken de helpende hand bieden. Maar dat neemt niet weg dat het nog belangrijker is dat de welvaart in Nederland meer gelijk wordt verdeeld.
Het is geen fijne wetenschap om te onderkennen dat de ‘koek’ wel erg scheef verdeeld is. En als je niet tot de zestig procent hoort, die dagelijks de pijn van deze verdeling ondervindt, dan wil je het ook helemaal niet weten. Het is namelijk niet zo lekker genieten als je aan slecht geklede en ondervoede armoedzaaiers denkt. Door zelf geen aandeel in de oorzaak te willen nemen, vallen de problemen te ontkennen. Hoe vaak hoor je niet: “Dat ze maar gaan werken of door hadden moeten leren.” In de spiegel in onze badkamer zien we slechts nog of ons haar goed zit, maar niet dat we vooral het vermogen bezitten een ander veel leed aan te doen. Vanuit het argument van ‘de zelfredzaamheid’ hoeft de welgestelde veertig procent trouwens geen verantwoordelijkheid meer te nemen.
De armoede in Nederland groeit nog steeds. De groep armsten zal in de toekomst nog groter zijn. Cynisch genoeg stijgt de welvaart ook nog altijd. De groep rijksten wordt dus nog rijker. En begrijp me niet verkeerd, maar ik wil niet oordelen over hoe ‘eerlijk’ dat is, want eerlijkheid bestaat niet. Mensen hebben geen gelijke kansen en bezitten verschillende kwaliteiten. Er zal dus altijd scheefgroei zijn, maar als we werk blijven verplaatsen naar lage lonen landen of weg technologiseren dan zullen daarnaast voedselbanken nodig blijven.
De enige oplossing is door armoede te elimineren. Het fusilleren van armen lijkt me geen reële oplossing, want naast de rijkdom neemt dan ook de geestelijke armoede toe. Er is een andere oplossing nodig. Misschien is dat wel een basisinkomen. Ik weet het niet, maar wat ik wel weet is dat het mij niet lukt om weg te kijken. Ik geloof niet in wegstoppen, want onbehandelde wonden gaan alleen maar meer zweren. Het is daarom ook in het belang van de rijksten dat de kloof met de armsten wordt verkleind.