Ik schijn hard te praten en een neiging tot schreeuwen te hebben. Ik ben me daar onbewust bewust van. Dat wil zeggen: het gaat om mijn ongehoorde gedrag.
Vijf dagen per week voel ik mij drie uur per dag gelukkig. Ik doe dan iets wat ik leuk vind en denk niet aan de sores in mijn leven. Deze afleiding leidt af van mijn prikkelbare gemoed. Daarbij heb ik een zekere mate van vrijheid om mijn bezigheden in te vullen, zoals ik denk dat het goed is. Ik presenteer in die uren een radioprogramma.
Sinds mijn vroege jeugd ben ik gegrepen door de radio. Ik ben jaren fan geweest van de Nijmeegse radiopiraat Keizerstad en later Veronica en Lex Hardings Radio 538. Ik zag voor mezelf een rol weggelegd als disc jockey. Lang heb ik mij afgevraagd: ‘Waarom?’
Hoe harder je roept des te slechter er wordt geluisterd. Ik weet het; en toch ben ik niet in staat mijn stemgeluid te temperen. Erger nog is de paradox dat als mijn volume toeneemt des te meer ik genegeerd word. Het mag weinig verbazing wekken dat hiermee mijn behoefte verre van bevredigd wordt.
De wens te mogen spreken en dat een ander dan naar me luistert is waarschijnlijk mijn drijfveer om bij de radio te willen werken. Het voordeel is het eenrichtingsverkeer: ik zend en de luisteraar ontvangt.
In mijn privéleven merk ik dat ik niet eens mag zenden. Wat ik te vertellen heb, moet ik voor me houden. Mijn gezelschap start een gesprek met een ander of loopt, botweg, weg. Als ik een slechte dag heb – en dat is eerder regel dan uitzondering – dan word ik laaiend.
Als verslaggever is de illusie al doorbroken dat de ontvanger iets met de boodschap doet. Daarnaast stond het me tegen dat ik het verhaal van een ander aan het zenden was. Niet dat ik als radiopresentator overigens altijd kwijt kan wat ik op mijn lever heb, want dat zou het er ook niet bepaald gezelliger op maken. Toch kan er geluisterd worden om wie ik ben.
Ik ben autonoom en heb een sterke behoefte aan erkenning. Ik besef dat overeenstemming zelden haalbaar is, maar vind wel mijn eigen opvatting de moeite van het delen waard. Door stelselmatig mijn ideeën te moeten inslikken ontstaat er een op scherp staande woede; een tijdbom!
Op werkdagen van negen tot twaalf mag ik binnen een bandbreedte zenden wat ik wil. Ook mag ik soms pleitbezorger zijn van muziek die ik de moeite waard vind. Toch weet jij mij te negeren. Er zijn immers vele zenders om uit te kiezen.
Ik ga niet langer schreeuwen dat je moet luisteren, dat helpt niet. En een smeekbede is slecht voor mijn waardigheid. Ik kan niet anders dan jou terug te negeren. Als jij mij niet wil horen dan heb ik geen interesse in jou.
Weet dat het de wanhoop is niet erkend te worden, die mij frustreert. Mijn woede is niets anders dan een reactie daarop, oftewel: ongehoord gedrag!
Podcast: Play in new window
Subscribe: RSS