Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken. Aan dit kinderlijke gezegde moet ik de laatste tijd steeds vaker denken. Zieken, zwakken, werklozen en alle anderen die niet mee kunnen in de snelheid van deze tijd worden steeds meer aan hun lot overgelaten. De politiek denkt hen met financiële prikkels wel weer in het keurslijf van de maatschappij te kunnen duwen. Het leven draait momenteel om geld en bezittingen. Waar is de naastenliefde?
Natuurlijk zorgt een goed inkomen voor een zekere mate van onafhankelijkheid. Al betwijfel ik of het leidt tot zorgeloosheid. Immers hoe meer je hebt des temeer je kwijt kunt raken. In die zin is het ook onverstandig om juist de zwakkeren uit te knijpen, want andersom werkt dit principe ook: hoe minder je te verliezen hebt hoe meer risico je neemt. Een overval wordt doorgaans niet gepleegd door iemand met een modaal inkomen of meer. Toch zijn ook de grootverdieners dieven, ze stelen van de arm(er)en.
Het proletariaat wordt vanaf 1 januari 2012 klein gehouden door het kapitalisme. De werklozen met werkende kinderen in huis worden net zoveel gekort op hun uitkering als het salaris van die kinderen. Ik ben voor solidariteit in een gezin, toch is dat iets anders dan dat je werkloze ouders, na hun deelname aan de maatschappij, ook nog hun kinderen moet ontnemen. Daarmee verliezen ze overigens wel hun titel van proletariaat, want proletarius betekent in het latijn: “man die slechts ‘proles’ oftewel kinderen heeft”.
De kinderen gaan niet, zoals de christenen van het CDA wellicht denken, voor hun ouders zorgen, maar laten ze in de steek. Niemand gaat namelijk voor niets werken. De gezinnen zijn niet meer zo groot als vroeger. Toen mochten ouders erop rekenen dat de kinderen zich over hen zouden ontfermen. De lasten werden verdeeld over tien of twaalf kinderen en er bleef per persoon ook nog wat over.
Een gemiddeld huishouden bestaat inmiddels uit 2,9 personen. Van hen wordt ook nog mantelzorg verwacht. Het stoort me dat de asociale plannen bedacht worden door grootverdieners, die als hen iets overkomt de hulp wel in kunnen kopen. Dat hun inkomen bij elkaar wordt gescharreld door arbeiders; het proletariaat lijken ze niet te willen zien.
Het zijn de mensen in de fabrieken en zij die met hun lijf of geest iets creëren (zoals voedsel en genezing) die de samenleving opbouwen. Zij zorgen voor winstgevendheid en dus voor de belastingopbrengst. Natuurlijk dragen zieken en werklozen niets bij aan de ontwikkeling van onze samenleving, maar ze daarom straffen is voorbij gaan aan de vraag: hoe ze in die situatie verzeild zijn geraakt?
Ik kan me niet voorstellen dat zieken, zwakken en werklozen genieten van de situatie waarin ze verkeren, of zou dit mijn laatste onterechte sprankje hoop zijn in de medemens? Ik wens dat onze politici deze kerstdagen beseffen dat we niet een vreetfestijn vieren, maar de geboorte van de verlosser en dat we dan na de kerst van dit kille kabinet worden verlost.
Een zalig kerstfeest met uw naasten(liefde)!