Hardleers

“Het lijkt wel of jij altijd tegen bent”, dit werd mij een paar jaar gelden voor de voeten geworpen, toen ik met iemand een discussie had. Nog vaak moet ik hieraan denken als ik weer eens tegen de stroom in roei.

Het overkomt me vaak, iets te vaak, dat ik het oneens ben met de heersende opvatting. Ligt het aan mij of is er iets mis met de mening van de grote gemene deler. Ik vind natuurlijk dat laatste. Er wordt niet voor niets over een ‘gemene’ deler gesproken.

Ik blijf graag zelf nadenken en volg niet graag klakkeloos het populisme. En dat is wel jammer, want ik heb dus veel meer ruimte nodig om mijn mening uit te leggen. Ik ben namelijk niet zo uitgesproken als ik overkom. Nee, sterker ik raak niet uitgesproken, omdat ik voortdurend niet begrepen word.

LZMP vrijheid van meningsuiting

Ik neem me vaak voor mijn mond te houden en even zo vaak slaag ik daar niet in. Als ik er zo over nadenk is het best wel vermoeiend om mij te zijn. Ik heb namelijk overal een mening over; oké niet in eerste instantie, maar als de mening eenmaal tegen mijn frontaalkwab knalt, kom ik snel in botsing met de publieke opinie.

Misschien is het ook wel een drang naar erkenning. Ik vind een afwijkende mening zelf vaak interessanter dan een voorspelbare tirade. Vroeger keek ik uit naar de NRC op zaterdag, maar tegenwoordig weet ik na de eerste paar zinnen op de achterpagina wel hoe de column verder gaat. Ik wil verrast worden!

Nu heb ik bij een opdrachtgever gewerkt die mensen liet verrassen, althans dat was de slogan. Al snel bleek dat wij gewoontedieren zijn. Het is niet voor niets dat het NOS achtuurjournaal dagelijks ruim een miljoen kijkers trekt. Die NRC-columnist zou zeggen: “je krijgt er ruwe handen van, maar het journaal trekt ze wel”.

Nieuwe ontwikkelingen dringen langzaam door in onze samenleving en het is ook daarom dat vreemdelingenhaat zo diepgeworteld zit. We roepen wel dat we er iets aan willen doen, maar zijn er tegelijkertijd te veel aan gewend geraakt. We vinden het leuk om te lachen om vooroordelen en roepen tegelijkertijd dat de humor helpt in het bespreekbaar maken van problemen. Waarom vraag ik me dan telkens af: wanneer zijn we eens uitgelachen, want wat voor de één humor is, is voor de ander haat!

Toegegeven, ik lach soms ook om grappen over minderheden en dat terwijl ik besef dat zij zich door die grappen in een hoek gedrukt kunnen voelen. Ik schiet op zo’n moment in de verdediging, wat leidt tot een column als deze. Stom, want daarmee zet ik mezelf in een hoek. Door het op te nemen voor een minderheid, een gekwetste groep, word ik zelf kwetsbaar.

Ik blijf mezelf maar pijn doen, alleen omdat het voor mij zo moeilijk is om het met ‘iedereen’ eens te zijn. Kan ‘iedereen’ het daarom niet gewoon met mij eens zijn, want ik ben hardleers?!