De kerstboom gaat weer voor 48 weken de doos in. De lampjes worden opgeborgen. De warmte moet weer van de cv komen en voor verlichting moet je hopen dat het weer meewerkt. Ik word er weemoedig van. Alleen is het idiote dat ik niet merk dat ik ervan geniet als de kerstboom staat. En nog veel erger: ik vind het ronduit vervelend om het ding op te zetten. Ik heb pas genoten als het voorbij is.
Eigenlijk leef ik continu in de gedachte van het Dijkliedje ‘Als ze er niet is’. Alleen gaat het liedje om het missen van een vrouw (en wat zij allemaal voor een man doet) en bij mij treedt dit gevoel altijd op. Denk aan een gedane opdracht, een beleefde vakantie of een geziene film. Op het moment zelf is het allemaal niet zo bijzonder. Ach, een interview met Edward Kowalczyk. Ja, wel mooi die Dordogne. En oh, niet verkeerd die Discovery of Heaven. De beelden dringen later tot mij door samen met het besef dat ik op het moment zelf er onvoldoende van heb genoten.
Het is nagenot waarmee ik veelvuldig rondloop. Enerzijds fijn, want ik denk terug aan prettige momenten, maar anderzijds ook vervelend aangezien ik het moment zelf niet herkend heb als een ‘gelukkige ervaring’. Ik vind nagenot daarom vooral te laat genieten.
Nagenot is niet te vergelijken met naspel. Naspel is het genieten nog even voort laten duren, het verlengen van het genotmoment. Seks is trouwens een moment dat door mij wel herkend wordt als een gelukkige ervaring, maar dat komt wellicht ook door de spaarzaamheid waarin het voorkomt.
Er zijn dus wel momenten waarop ik kan genieten van het moment zelf. Ik zou deze alleen graag wat vaker hebben. Ik heb nu het nagenot nodig om aan voldoende gelukzalige momenten te komen. Alleen staat ‘terugdenken’ mij het huidige functioneren in de weg. Het lukt dus niet om bijvoorbeeld een stukje te schrijven en te denken aan mijn vakantie op Zakynthos, want die belandt dan al snel in dit stukje.
Ik zou graag bij alles wat ik doe stil willen staan bij het hier & nu en niet bezig willen zijn met het gisteren of morgen. En dan niet op zo’n manier dat ik mijn gedachten voor de gek houd, want zo gek is het doorgaans niet wat ik bedenk, maar gewoon door deze even uit te zetten.
Zo snap ik best dat de kerstverlichting tijdelijk uit moet. Het is ook zeker geen oplossing om de versieringen te laten hangen en de boom te laten staan; niet dat de naalden uitvallen, want dat probleem is al getackeld dankzij de kunstboom; maar omdat het bijzondere moment er dan vanaf gaat.
Met kerst ga je geen beschilderde eieren eten en op 1 januari trek je geen zwembroek aan. Oh wacht, althans: ik niet. Overigens herken ik dat ook als een geluksmoment: als de Nieuwjaarsduikers het ijskoude water in springen, want dan denk ik steevast: ‘Gelukkig ben ik niet zo gek!’ Toch jammer van die zachte winter.
Dat laatste is het beste van het hele stuk. Gelukkig ben jij zo gek nog niet.