Het voelt raar nu de kogel door de kerk is en naar buiten is gebracht dat ik raadslid word in de gemeente Landerd. Ik word overvallen door twijfels of ik hier wel goed aan doe. Natuurlijk heb ik mezelf de vraag gesteld of ik dit als journalist wel kan maken. Alleen in hoeverre was ik sinds februari 2013 nog journalist?
Ik merk dat vooral vragen en verwijten van anderen mij onzeker maken. Ik weet wat ik doe en vooral (helaas) niet doe. Ik wil niet stil blijven staan, maar vooruit kijken. Yevgueni zingt in het nummer ‘Robbie II’: “Maar ook voor zich ziet hij in z’n spiegels enkel wat er niet meer is.” Op ervaringen uit mijn verleden moet ik mijn toekomst bouwen.
Overpeinzing: Als je op de puinhopen van je verleden bouwt aan een toekomst wordt dat dan niet een bouwwerk zonder solide basis? #filosofie
— Jolwin Dobbelsteen (@JolwinD) 12 februari 2016
Ik breek mijn gedachten over de puinhopen uit mijn verleden. Als je daarop een toekomst bouwt wordt dat dan niet een bouwwerk zonder solide basis? Ik zou graag nog eens het nieuws lezen en ik vind mezelf een buitengewoon goede interviewer. Ik vind het mooi om een radioreportage in elkaar te puzzelen en geniet ervan als deze door de presentator wordt aangekondigd. Ik zie dat dus in mijn spiegel.
Als ik vooruit kijk dan zie ik de stip op de horizon niet. Ik mis ‘de idee’ om mijn leven vorm te geven. Wel besef ik meer dan ooit dat ik moet genieten van wat er is, want niets is makkelijker dan dat kwijt te raken. Niet alleen naar mezelf kijkend vind ik ons mensen een destructief volkje. Ik verloor er mijn werk door, maar anderen slopen hun relatie of werken zichzelf in de schulden. Ik wil dat mijn zoontje en vrouw trots op me kunnen zijn.
Ik tob met de invulling van mijn leven. Enerzijds zitten mijn twijfels en onzekerheden mijn ontplooiing in de weg en anderzijds weiger ik mijn beperkingen te accepteren. Nu is het altijd makkelijk om te zien waartoe je niet in staat bent. En dus moet ik ontdekken waar mijn mogelijkheden liggen. Ik hoop dat het raadswerk mij dat inzicht geeft.
Journalist zijn kan misschien niet meer, maar zelf heb ik me eigenlijk niet echt zo gezien. Ik bezat altijd al een uitgesproken mening, maar mocht deze nooit uitspreken. Ik noemde me daarom meestal programmamaker, maar voor de buitenwacht was ik vooral een journalist. En de verwijten, aannames en klachten van anderen moet ik juist naast me neer leren leggen. Het is volgens mij het meest gehoorde psychologische advies: “Je moet leren loslaten.” De meesten kunnen pas iets loslaten als ze iets anders kunnen vastgrijpen. In mijn geval is dat het raadslidmaatschap.
Is een raadslid trouwens niet ook een soort journalist? Ik moet straks het beleid van het college van burgemeester en wethouders controleren. Alleen heb ik mogelijk een iets meer sturende rol omdat ik tegelijkertijd suggesties aan kan dragen. En, niet onbelangrijk, ze kunnen me niet op een andere frequentie zetten. Hooguit mijn spreektijd beperken, maar die was als radioverslaggever toch al gering.