Mijn beste vriend is altijd een vriendin geweest. Alleen is dat contact een beetje verwaterd. Daarmee zou de functie van ‘beste vriend’ vacant kunnen zijn. Toch heb ik niet de behoefte om iemand als mijn ‘beste vriend’ aan te wijzen. Enerzijds doe je er anderen mee tekort en anderzijds plaats je er iemand mee op een voetstuk; waar diegene vervolgens alleen maar vanaf kan lazeren.
Helaas heb ik in mijn vriendenkring ook mensen die zichzelf op een voetstuk hijsen. Deze persoon meent mij te moeten vertellen dat hij ‘mijn beste vriend’ is. Een opgelegde ‘beste vriendschap’ daar krijg ik niet alleen buikpijn van het maakt mij ook boos. Toen ik het las dacht ik: ‘Het is toch treurig met mij gesteld, als ik geen betere mensen om me heen heb, waardoor ik jou moet zien als mijn beste vriend.’
Als iemand jou een vriend noemt is dat vlijend en als iemand jou zijn ‘beste vriend’ noemt is dat een eer, maar als iemand zegt: “Jij bent mijn beste vriend” is dat arrogant en aanmatigend. Op zo’n moment is er geen sprake van gelijkwaardigheid; en dat vind ik toch de basis voor vriendschap. Het is misschien daarom ook dat ik geen rangorde van vrienden wil maken.
Natuurlijk kan ik iemand niet verbieden om een ander te zien als zijn ‘beste vriend.’ Ik weet nog dat ik het vroeger ontzettend bedroevend vond als ik iemand beschouwde als mijn ‘beste vriend’, maar dat hij een andere ‘beste vriend’ had. Misschien moet ik zo de claim op mij als iemands ‘beste vriend’ bekijken; de ander is bang dat zijn gevoelens niet wederzijds zijn en gaat daarom druk uitoefenen. Juist daardoor is de vriendschap niet wederkerig.
Ik snap dat anderen mij een prettig mens vinden. Ik ben namelijk bereid mij aan te passen, mijn fouten in te zien en ik streef er naar kritiek op een respectvolle manier te verwoorden. Niettemin verwacht ik hierin zelf wederkerigheid. Als ik vervolgens iemands hooghartigheid krijg opgelegd door een houding of in de vorm van een eis, dan besef ik dat ik vooral mezelf tekort doe met mijn levensovertuiging. Maar ja, ik ben nou eenmaal geen narcist.
Narcisten zijn niet flexibel en vinden het vanzelfsprekend dat hun omgeving zich ten alle tijden voegt naar hun wil. Als jij je vervolgens gekleineerd voelt is dat jouw probleem, want jij bent diegene die dat zo ervaart. Narcisten vinden dat ze nooit na hoeven te denken wat hun gedrag met een ander doet, laat staan dat ze zelf gedragingen veranderen. Persoonlijk interesseren mij de intenties van zo’n narcist niet eens meer. Ik voel me rot en dus kan een narcist nooit mijn ‘beste vriend’ zijn.
Wijsheid
De persoon die alles weet moet niet alleen in staat zijn om van zijn vijanden te houden, maar ook om zijn vrienden te haten. – Friedrich Nietzche
Is er tot slot wel een probleem, want als ik geen ‘beste vriend’ aanwijs zal die narcist toch claimen dat hij ‘mijn beste vriend’ is. Dat hij daarmee ook aangeeft niet te kunnen lezen zal ik ongetwijfeld voor lief moeten nemen. Daarom haat ik hem, de zelfbenoemde ‘mijn beste vriend.’