Moet dat nou?

smiley_triestIk scheid depressieve columns af. Dit tot grote ergernis van mijn vrouw. Die verzucht, tot mijn ergernis; “Moet dat nou?” Ik reageer geïrriteerd: “Ja”, niet omdat een ander het anders doet, maar juist omdat een ander het niet doet. Ik vertel verhalen waarvan ik vind dat, hoe pijnlijk ook, deze verteld moeten worden.

Ik vind dat je moet zwijgen over zaken waarvan je geen verstand hebt. Mijn columns zijn dus zo depressief omdat ik daar nou eenmaal verstand van heb. Als ik weer iemand een mening hoor geven in een talkshow op televisie dan denk ik ook: ‘Moet dat nou?’ Ik hoor zo vaak ongefundeerde, ongenuanceerde meningen. Sommigen willen zich zo graag profileren dat zij de moeite niet nemen om even na te denken voordat zij hun mond open doen.

Een mooie spreuk van de Dalai Lama luidt: “Als je praat herhaal je wat je al weet. Als je luistert leer je vaak iets nieuws.” Een grappige reactie hierop: “een mens heeft twee oren en één mond om twee keer zoveel te luisteren als te praten.” Ik ben zo stom om hiernaar te leven, want hierdoor hoor ik zoveel onzin. Veel praten is namelijk ook een bescherming om niet te hoeven horen. De waarheid is namelijk vaak ongemakkelijk.

Misschien mag ik zelfs even de vraag stellen: ‘Of mijn stukjes wel zo depressief zijn?’ Het negatieve zit namelijk in de interpretatie van de lezer. Natuurlijk besef ik dat ik lijd aan een depressie. Ik zit heus niet in de ontkenningsfase, al lukt het accepteren nog niet zo goed, volgens mijn psychiater. De vorige zin vind ik zelf uitermate grappig.

Je kunt wel overal een grap van willen maken, maar ik waardeer het als je daarbij jezelf bedient van zelfspot. Het is makkelijk een ander belachelijk te maken, maar het is een kwaliteit om het belachelijke in jezelf te erkennen en benoemen. Helaas heb ik deze kwaliteit tot een kunst verheven. Het moge duidelijk zijn creatievelingen zijn doorgaans gecompliceerde mensen. En dat is niet grappig.

Voor de duidelijkheid: ik loop niet continu met de pil van Drion op zak, al vind ik het leven een bittere pil. Misschien schuilt in mijn verschijningsfrequentie wel de angst van de lezer. Alsof ik op elk moment op het punt zou staan mezelf iets aan te doen. Van de andere kant: een literaire schrijver wordt gewaardeerd voor zijn overpeinzing; al besef ik dat de emmer ook kan overlopen.

Bij sommigen is het glas halfvol, bij de andere is het glas halfleeg, maar het wordt pas echt een probleem als het glas te vol raakt. Mijn blogs en columns zijn daarom nodig. En ja, deze moeten openbaar, want net als ieder ander wil ik erkend worden. Het antwoord op de vraag: ‘Moet dat nou?’ is daarom met recht: “Ja”. En of jij ze moet lezen, dat is aan jou; wil jij me erkennen?