Het is slechts aan wederkerigheid te wijten dat ik me meer thuis voel bij ‘socialisten’ dan bij ‘liberalen’. Eigenlijk ben ik helemaal niet zo ruimdenkend en vol van naastenliefde. Misschien wordt het tijd eens ‘eerlijk’ in de spiegel te kijken. Ik gun vooral anderen welvaart en voorspoed in de hoop dat het mij ook wordt gegund.
Tijdens een cursusbijeenkomst van de socialistische partij vertelde de cursusleider dat hij het geen belediging vindt om ‘biefstuksocialist’ te worden genoemd. Deze term impliceert dat je zelf een goed stuk vlees eet terwijl anderen een beroep moeten doen op bijstand of erger: de voedselbank! Zijn motivatie was dat je pas voor een ander kunt zorgen als je zelf je zaken op orde hebt.
Het geeft te denken dat ik dat ik zelfs mijn fysiologische behoeften niet op orde heb. Ik slaap slecht, weet niet goed hoe ik me kan ontspannen en sta al jaren stil als ik kijk naar mijn carrièreverloop. Zonder baanzekerheid mis ik stabiliteit, weet ik me niet beschermd en voel ik me onveilig over de toekomst. Het probleem zit trouwens in de zekerheidstrap van de piramide van Maslow. Ik heb ze namelijk niet allemaal op een rijtje.
Opmerkelijk genoeg heb ik wel sociale contacten, al wil ik kanttekeningen zetten bij mijn sociale acceptatie, want in hoeverre zijn mensen met psychische problemen geaccepteerd. Wij vormen een bedreiging van het veiligheidsgevoel van anderen; het zijn altijd psychiatrisch patiënten die anderen beschadigen of doden: een gezond mens doodt niet; inderdaad een soldaat is geen gezond mens. Ondanks mijn geestelijke stoornis heb ik vrienden, een liefde, familie en ervaar ik met enige regelmaat genegenheid.
Sociale acceptatie is bij geesteszieken overigens net zo min aanwezig als bij asielzoekers, criminelen, gehandicapten, homo’s, hooligans, pedofielen, terroristen of zwarte piet. Kenmerk van deze groepen is dat ze door anderen als een bedreiging worden ervaren. Als ik mezelf oprecht in de spiegel aankijk dan heb ik ook niets met de genoemde groepen. Het is een openbaring als je erkent dat het onmogelijk is om onbevooroordeeld te zijn en dat daarmee Maslows zelfontplooiing onhaalbaar is.
In mijn oprechtheid kan ik niet anders dan toegeven dat mijn eigen welbevinden te allen tijde voorop staat. Mensen op staat zetten, of het nu asielzoekers, daklozen of wiettelers zijn, draagt niet bij aan het veiligheidsgevoel en daarom moet de helpende hand worden toegestoken. Het is eveneens weinig zinvol om aan te geven waarom gehandicapten angst inboezemen en homo’s niet om aan te zien zijn. Ze bestaan, dus ik zal ermee moeten leven, net als met de aanwezigheid van criminelen, hooligans, pedofielen en terroristen. Alleen voor zwarte piet lijkt het einde in zicht. Deze opvatting is niet sociaal, wel pragmatisch.
Afgaande op de piramide van Maslow mis ik de basis om mij voor anderen in te zetten. Niet vreemd als je bedenkt dat we in een individueel tijdperk – zonder compassie – leven. Vanuit het principe van het biefstuksocialisme moet je concluderen dat eerst de zelfontplooiing gerealiseerd moet zijn voordat waardering kan volgen en sociale acceptatie intreedt doordat je mee telt in de maatschappij. Alleen zij die hun schaapjes op het drogen hebben zijn in staat zichzelf te beschermen en gezondheidszorg in te kopen; om over eten, drinken en seks maar te zwijgen. De piramide van Maslow staat verkeerd om; met uitzondering van de ademhaling, want het begint met alles wat ademt.
Tsja, droom lekker verder; mij lukt dat door slaapproblemen (dus) niet!