Zittend in mijn werkkamer kijk ik in het Mellepark. Ik zie het groen van de bomen dat langzaam verkleurt naar bruin; enkele blaadjes kleuren al geel. Het regent. Het weer is momenteel net zo somber als mijn stemming. De inspiratie ontbreekt om tot iets te komen. Toch zit ik er klaar voor, achter mijn laptop.
De mail liet me weten dat een landelijke zender een presentator-redacteur voor een nieuwsprogramma voor de jeugd zoekt en via Twitter ontdekte ik dat de omroep waarbij ik vrijwilligerswerk doe opzoek is naar een bureauredacteur, die tevens voice-overs kan inspreken. Ik meen capabel genoeg te zijn voor beide functies, maar krijg het toch niet voor elkaar dat op papier te zetten; integendeel!
De angst voor een afwijzing, die in elk geval achterwege blijft als je niet solliciteert, is slechts één reden om geen brief te sturen. Ik twijfel ook aan mijn stressbestendigheid en verder ontbreekt het mij aan een werkritme. Nog afgezien van het gebrek aan energie, al op het moment dat de dag aanvangt. En zo vang ik met niets aan.
Het is nu zelfs zover dat ik overweeg mijn vrijwilligerswerk te staken. Iets wat onvermijdelijk zou gebeuren als ik wel zou solliciteren. Of je wordt aangenomen en hebt geen tijd meer voor dat vrijwilligerswerk of je wordt afgewezen en hebt geen zin meer om wel goed genoeg te zijn als vrijwilliger. Ik voel mij gevangen tussen mijn keuzes.
Vrijwilligerswerk is volgens sommigen de oplossing voor het opdoen van werkritme. Naast het gegeven dat mijn huidige vrijwilligerswerk mij nu in de weg staat om te solliciteren heb ik een bepaalde aversie tegen vrijwilligerswerk; het is mijns inziens werk dat nodig is, maar waarvoor wij als maatschappij weigeren te betalen. Daar bedank ik voor.
De reden dat ik wel vrijwilligerswerk bij een lokale omroep ben gaan doen is dat het tegelijkertijd een hobby is om een radioprogramma te presenteren. Als ik nu dus een poging zou wagen om bij deze omroep te gaan werken dan ben ik dus mijn hobby kwijt. Ik zal het na een afwijzing namelijk niet op kunnen blijven brengen om elke zaterdag vrolijk mijn radioshow te presenteren. Mochten ze, ondanks mijn woonplaats, me wel willen hebben dan zou ik met enige regelmaat weekenddiensten moeten draaien en niet meer in staat zijn zaterdags mijn programma te maken.
Blijft die andere vacature over, waarvoor je dagelijks op-en-neer naar Hilversum zult moeten rijden. Een functie waarop bovendien massaal gereageerd gaat worden, wat de kans op een afwijzing sowieso vergroot. Daarbij gaat mijn affiniteit met kinderen ook niet veel verder dan mijn zoontje, die ik de laatste tijd het liefste achter het behang zou plakken; echter, hebben wij helemaal geen behang.
En hoewel ik graag verhalen vertel ontbreekt het mij nu aan inspiratie. Wat wil ik dan wel? Ik hoop dat, als dadelijk alle blaadjes van de bomen zijn gevallen en ik wat verder weg kan kijken, ik dat helder kan zien. Op dit moment gun ik niemand mijzelf. Zo, en nu mijn radioshow voorbereiden.