De idee van het basisinkomen vind ik sympathiek, maar in de praktijk is het even uitvoerbaar als onuitvoerbaar. De spreuk: “Wie wil zoekt een mogelijkheid, wie niet wil zoekt een reden,” gaat bij uitstek op voor dit idee. Tegenstanders elimineren het meteen met de beeldvorming: ‘Gratis geld.’ Voorstanders presenteren het krampachtig als: ‘nieuwe gedachte,’ terwijl eigenlijk de basis al halverwege vorige eeuw is gelegd.
In beginsel was de Algemene Bijstandswet uit 1965 van Marga Klompé eigenlijk een vorm van basisinkomen. Nu is er niemand die durft te roepen dat je besluiten terug moet draaien. Zulke mensen worden afgeserveerd als ‘nostalgische mijmeraars, die denken dat vroeger alles beter was’. Voor zulke criticasters is er een nieuwe verpakking nodig om een oud gerecht op te dienen.
Vroeger was alles beter is even waar als: ‘Vroeger was alles slechter.’ Voor de invoering van de bijstandswet werd bestaanszekerheid geregeld door barmhartigheid; liefdadigheid door kerken en particulieren. Zijn we in die zin al niet terug bij af met voedsel- en kledingbanken. De noodzaak van deze hulpverlening toont onmiskenbaar het gebrek aan zelfredzaamheid.
Soms moet je een stap terug doen om weer vooruit te kunnen. In het geval van het basisinkomen moet je durven kijken welk idee eraan ten grondslag ligt en dat is gelijkwaardigheid. Alleen als wij de ander erkennen in diens bestaan staan we ervoor open om die ander bestaanszekerheid te garanderen.
Als je met een open blik naar het basisinkomen kijkt dan zie je dat huursubsidie, hypotheekrenteaftrek, kinderbijslag en zorgtoeslag hier in feite ook voorbeelden van zijn. Ik ben voor sociale zekerheid, maar dan wel onvoorwaardelijk. Het zorgt voor minder voorzieningen door minder regels, waardoor er minder controle nodig is. De huidige voorzieningen zijn te versnipperd en dus bij uitstek bureaucratisch. Er kan dus wel wat veranderen.
Uit angst zelf iets tekort te komen wijzen velen het basisinkomen op voorhand af. Ik vind dat een gemiste kans en toch snap ik het heel goed. Als een idee te mooi klinkt om waar te zijn dan is het dat doorgaans ook. Een mens wordt gedreven door ontwikkeling. De behoeftepiramide van Maslow maakt dit duidelijk. Bestaanszekerheid vervult alleen de onderste twee lagen van deze piramide: de lichamelijke behoefte en de behoefte aan veiligheid & zekerheid. Een mens wil meer en zal daarvoor moeten gaan werken, want dat levert sociale contacten, waardering & erkenning en zelfontplooiing op. Er is moed voor nodig om bestaanszekerheid te garanderen.
Alleen het overleven is met een basisinkomen gegarandeerd en het is dus zeker geen algehele probleemoplosser. Vaak wordt een bedrag van zo’n €1000,- per maand genoemd. Geld dat genoeg is voor bed, bad en brood. Van mij zou daar nog medische verzorging bij mogen. Een individu wil vanzelfsprekend meer en daarvoor zal gewerkt moeten worden. Geld verdienen betekent belasting betalen. Een basisinkomen maakt niet gelukkig, omdat zelfontplooiing ontbreekt. Al zijn er ook genoeg mensen met dikbetaalde banen die hun werk bullshit vinden.
Tegelijkertijd moet erkend worden dat de ontwikkelingen de huidige arbeidsmarkt verlammen en dat daardoor inkomenszekerheid steeds minder vanzelfsprekend is. Een basisinkomen maakt niet gelukkig, maar het gebrek aan bestaanszekerheid maakt wel ongelukkig. Als het minimale inkomen is gegarandeerd dan zal elke euro meer verdiend winst zijn, al moet er (fors) belasting over worden betaald. Tegelijkertijd is ook een duurzame oplossing nodig voor arbeid – vooral laaggeschoolde – dat wordt weg getechnologiseerd of verdrongen. Wat blijft is de menselijke behoefte aan ontwikkeling. In plaats van dat een basisinkomen mensen demotiveert ben ik ervan overtuigd dat het motiveert om te werken.
Niettemin zie ik een basisinkomen niet gebeuren. Tegenstanders zullen het – ook na het lezen van deze visie – achterhaalde ideeën noemen uit de angst zelf financieel tekort te worden gedaan. Het wantrouwen dat de ander gaat profiteren is zo groot dat de openheid ontbreekt om eens onbevangen na te denken over het garanderen van bestaanszekerheid. Het leven begon zo mooi bij de geboorte, want als baby overleefde je in de onbevangen overtuiging: ‘Jij bent oké, ik ben oké.’ Naarmate je ouder wordt ontstaat de drang om jezelf boven de ander te plaatsen.
Heus, we zijn niet gelijk. Iedereen is begenadigd met andere eigenschappen, kennis en vaardigheden. Alleen is het een enorme misvatting dat we van verschillende waarde zijn; zelfs al worden we anders gewaardeerd. Ik zie de idee: basisinkomen als een grondbeginsel om de basis van gelijkwaardigheid te herstellen. Hiervoor is dus wel de collectieve gedachte nodig dat ieder mens in beginsel goed is. Ik durf te wedden dat zelfs de meest positief ingestelde figuren dit een naïeve gedachte vinden. Het is het vermoeiende onaflatende cynisme dat ons allen in de tang houdt.
Durf nou eens te dromen. Durf gewoon weer even kind te zijn, al is het maar in gedachten. Als baby beleefde je een ideale samenleving, als volwassene moet je daar zelf aan bouwen. Een beetje jeugdige onbevangenheid is dan niet verkeerd. Het zou zo mooi zijn als we het paradijs op aarde zouden kunnen creëren. Misschien was niet voor niets de Christelijke politica en eerste vrouwelijke minister Marga Klompé de grondlegger van de Algemene bijstandswet.
Als je ziet hoe de sociale zekerheid is geëvolueerd van Algemene bijstandswet, via de Wet werk en bijstand naar de Participatiewet dan vind ik het duidelijk dat het systeem niet meer functioneert en daarnaast dreigt ook nog eens de Algemene Ouderdomswet onbetaalbaar te worden. Als aan een gerecht te veel specerijen zijn toegevoegd – of er juist ingrediënten zijn uitgehaald – is elke smaakversterker een reparatie van het oorspronkelijke recept. In zo’n geval is opnieuw beginnen niet terug naar af, maar een start om het gerecht nu wel met minimale middelen op smaak te krijgen. Het hoofdbestanddeel van de idee basisinkomen is bestaanszekerheid. Als we dat eenieder gunnen kan er iets dergelijks ontstaan, maar dat lukt alleen als we gelijkwaardigheid erkennen: ‘Ik ben oké, jij bent oké.’ Ik hoop dat het heersende wantrouwen daarvoor niet te groot is.
De overheid van een democratische staat moet de bevolking ten dienste staan. In plaats van een stelsel om mensen die in geldnood verkeren te redden moet de overheid ervoor zorgen dat mensen over voldoende geld beschikken om in de maatschappij een onbekommerd bestaan te kunnen leiden. Dus in plaats van mensen te redden uit armoede moet men armoede voorkomen. De bevolking krijgt daardoor een gevoel van solidariteit en zal zich uit vrije wil voor de samenleving inzetten.
Wat een mooie inhoudelijke reactie.
Ik vind een basisinkomen een prima idee maar dan wel onvoorwaardelijk en niet korten als men met meerdere gaat wonen. Het moet voldoende zijn om de verplichtingen zoals zorgkosten en studie te kunnen betalen.
Het zou zichzelf alleen al door handhaving en bureaucratie die niet meer nodig is voor een groot gedeelte terug betalen.
Sterker: misschien moet je het ook in de plaats van studiefinanciering laten komen?