Het lijkt wel of er een verbod bestaat op geluk. Het ging met mij de laatste week best goed. Tenminste, dat dacht ik. Ik durfde me zelfs een beetje gelukkig te voelen. Dit uitspreken kan ik beter laten, heb ik gemerkt. De ander voelt zich dan namelijk geroepen dit te ontkrachten.
Ik had gisteren een uitvaart van een tante. Zittend naast een andere tante kreeg ik de vraag hoe het met me ging. “Best goed,” antwoordde ik. Hierop volgde de conclusie: “Dus je hebt werk gevonden?” “Ja,” zei ik, “vrijwilligerswerk. Ik presenteer op werkdagen een programma bij een lokale omroep.” Mijn tante reageerde niet begrijpend: “Maar daarmee komt toch geen brood op de plank.” Alsof geluk afhangt van een baan. Volgens mij zijn er genoeg mensen met betaald werk die suïcidaal zijn.
Het mag geen verrassing zijn dat mijn tante weer een diepe deuk heeft geslagen in mijn eigenwaarde en dat ik, als zij aan de beurt is, haar begrafenis aan mij voorbij laat gaan. Voor haar hoop ik tevens met de reden van betaald werk. Dan kan deze zuurpruim tevreden naar het hiernamaals afreizen.
Wat maakt het dat anderen je altijd van het tegendeel willen overtuigen als je zegt gelukkig te zijn. Gelukkig ben ik doorgaans ongelukkig.
— Jolwin Dobbelsteen (@JolwinD) February 4, 2017
Ach, eigenlijk moet ik niet zo boos doen. Of althans, niet zo verbolgen. Ik weet toch dat mijn familie van moederskant bestaat uit zielige, angstige negativisten met een vastomlijnd wereldbeeld waaraan iedereen moet voldoen. Tegelijkertijd zijn ze uitgerust met een minderwaardigheidscomplex en gunnen ze anderen het niet gelukkig, vrolijk of zelfs maar tevreden te zijn. De tante die wij ter aarde hebben besteld was overigens niet zo. Zij kon zich prima schikken in haar lot. Ze was reteslim, maar heeft nooit kunnen studeren. Zij was trouwens aangetrouwde familie en begenadigd met de kunst niet al te vergiftigd te raken.
Misschien heeft mijn familie van moederskant het gelijk aan haar zijde. Mijn vrijwilligerswerk moest immers doorgeven aan het UWV. In de ontvangstbevestiging stond de, ongetwijfeld standaard, tekst: “We hopen dat u met dit werk meer kansen heeft om betaald werk te vinden. Mocht u passend betaald werk vinden, dan gaan wij ervan uit dat u dit werk aanneemt.” Het UWV is natuurlijk alleen in staat is je te wijzen op je plichten, maar steun bieden, ho maar; dus waar de beeldvorming van ‘steuntrekkers’ toch vandaan komt, geen flauw idee, maar ik word er niet vrolijk van!
Op de vraag hoe het met me gaat, antwoord ik voortaan dus weer met: “Ik voel me diep ongelukkig.” En daarmee doe ik tevens het meeste recht aan mijn gemoedstoestand, want zeggen dat ik gelukkig ben, maakt me ongelukkig. Terwijl ik gewezen wordt op mijn zegeningen als ik vertel ongelukkig te zijn. Het is alleen wel ontzettend jammer dat, dat dan altijd weer gebeurt op zo’n toontje van je mag niet zeuren.
Ik vraag me oprecht af wat iemand nu daadwerkelijk wil horen als men vraagt: “Hoe gaat het met je?”, want zowel goed als slecht is geen antwoord dat tot tevredenheid stemt; niet bij de vragensteller en al helemaal niet bij de ondervraagde!