Campagnevoeren hoort volgens mij bij het lidmaatschap van een politieke partij. Toch is het niet mijn favoriete bezigheid. Ik vind het ronduit vervelend als mensen agressief reageren, bijvoorbeeld door weg te kijken, je uit te schelden of op de grond te spugen. Ik snap het ook niet zo goed als mensen boos worden nog voordat ik iets gezegd heb.
De politieke club waarvan ik lid ben, is trots dat zij nog huis-aan-huis de wijken in gaat. Zelf voel ik me daaronder ‘een rode Jehova’. En met die onzekerheid krijg ik zeker geen voet tussen de deur. Daarbij vind ik het sowieso moeilijk om uit te komen voor mijn politieke voorkeur. Ik kan namelijk van geen enkele partij het programma volledig onderschrijven. En als er al een partij is waarvan de ideeën het beste bij me aansluiten dan zijn de daden in de afgelopen decennia nogal teleurstellend.
Hoewel ik mijn ideeën graag als uniek zie, bevind ik me politiek gezien toch vooral links van het midden. Een centrumlinks kabinet heeft dus mijn voorkeur. We noemen onze maatschappij toch niet voor niets een ‘samenleving’. Als we het allemaal alleen konden doen dan was er geen overheid nodig; met wel als voordeel dat ik me nu niet moreel verplicht voelde om langs de deuren te leuren met Schaamrode Propaganda. Alhoewel: rood? Het is tegenwoordig roze en geel; in mijn radioloopbaan niet de meest gelukkige kleurcombinatie.
Rood is inmiddels dus verwassen tot roze. Ben benieuwd of onze voorman nog uit de kast gaat komen?! En of dat dan voor of na de verkiezingen gebeurt. Ik hoop in elk geval niet door de plannen rond zorg, onderwijs en werkgelegenheid te verloochenen. Daarentegen vind ik de opvattingen over Europa, het koningshuis, de NAVO en medezeggenschap in bedrijven te extreem. En over het terugbrengen van de AOW-leeftijd naar 65 jaar ben ik onzeker.
Ik twijfel zo langzamerhand of ik überhaupt geschikt ben voor de politiek. Vroeger dacht ik altijd dat ik te uitgesproken was, maar nu lijkt het er toch meer op dat het me aan overtuigingskracht ontbreekt; En dan heb ik het niet alleen over de standvastigheid een ander te kunnen overreden met argumenten, maar vooral over mijn onzekerheid het juist te hebben.
Hoewel ik mezelf niet altijd even gematigd uitdruk ben ik dus eigenlijk de redelijkheid zelve. Toch kan ik niet verlangen dat ik het daarom als alleenheerser voor het zeggen zou moeten krijgen. Immers: als individu sta ik ook alleen en dus buiten de samenleving. Daarbij hoop ik, tegen beter weten in, dat een ander een pasklare oplossing weet voor mijn problemen. Zolang ik zelf verlang naar hulp ben ik volgens mij niet in staat een ander te helpen.
Als je zelf hulp verlangt, ben je niet tot helpen in staat.
Ik ontvang met enige regelmaat waardering voor mijn onzekere overpeinzingen. Het is alleen pijnlijk dat die waardering doorgaans komt van mensen die uiten het bij ‘het rechtse eind’ te hebben. Terwijl ik ervan overtuigd ben dat men mijn schrijfsels niet kan snappen als men daadwerkelijk zelfverzekerd is. Misschien moet ik de weerstand tegen de SP ook zo zien.