Ik ben een Chinese vaas

Een vriendschapsrelatie is aan mij wel eens omschreven als een Mingvaas. Bij elke ruzie komen er barstjes in de Chinese vaas en op een goed moment is deze niet meer te repareren. Misschien had ik toen die vaas al stuk moeten gooien, want wat is een vriendschap, die niet tegen een stootje kan?

Hoor mijn bedoeling!

Toch snap ik het wel. Na elke reparatie verdwijnt de glans steeds meer van het porselein. En zo breekt er – vroeg of laat – een punt aan dat je niet meer naar de vaas wilt kijken. Dan is de Mingvaas afgeschreven. Hooguit ken je er nog emotionele waarde aan toe van een vervlogen tijd.

Alleen denk ik niet dat de vriendschapsrelatie een Chinese vaas is, maar dat ik dat eerder als persoon ben. Als ik niets doe dan loop ik geen schade op; breken er geen stukjes van mij af en hoef ik dus ook niet gelijmd te worden. Telijkertijd zie je mij – afgezonderd in een hoekje – niet staan en ook tussen allemaal dezelfde Mingvazen val ik niet op.

Jij, als vriend of vriendin, bent ook een Mingvaas. En met mijn doen of laten is het zeer wel mogelijk dat er bij jou ook barstjes ontstaan. Soms is die tube lijm ook bij jou nodig om de schreven weer bij elkaar te plakken en verf & een kwastje om de patronen van de schildering te herstellen. Zolang de scherven niet te klein worden, ofwel de tegenstellingen te groot, is repareren nog mogelijk. Als de verf gedroogd is lak je de vaas af en heb je weer glans.

Repareren is zinvol zolang de ander jou met zich mee wil dragen. Als de vaas te vaak is gebroken en niet meer te lijmen of dof wordt en oppoetsen geen glans meer geeft, dan is de vriendschap voorbij. Beide vazen staan niet meer samen, maar blijven totdat iemand ze weggooit.

Een mens is geen vaas. Een vaas kan niet bewegen. Een vaas kan zichzelf niet in problemen brengen, maar wordt door een ander in de problemen gebracht. Door een vriendschap te omschrijven als een Mingvaas maak je de ander verantwoordelijk voor de beschadigingen die ontstaan. Zo’n afhankelijkheidsrelatie is niet gelijkwaardig en kan daarom maar het beste meteen beëindigd worden.

En toch voel ik mij als een Mingvaas naar de rest van de wereld. Van stil en ongezien in een hoekje staan word ik niet gelukkig. En telkens beschadig ik mezelf doordat ik wel onder de mensen kom. Het is niet alleen dat ik me vaak geen houding weet te geven, maar juist omdat ik soms totaal de verkeerde houding aanneem. Tot op heden heb ik mezelf altijd weten te herpakken. Ik lijm mezelf, herstel het beeld en poets mezelf op. Toch zie ik dat de glans steeds meer afneemt en vrees ik voor de dag dat ik niet meer te repareren ben. Of eigenlijk dat ik zelf repareren niet mee zinvol acht.