Ben jij een pessimist? Het was al weer even geleden dat ik deze vraag had gehad, maar afgelopen week werd de vraag weer gesteld. Ik neem aan een retorische. Die ik overigens toch altijd beantwoord met ik ben een realistische optimist. Tsja, blijf ik een leuk cliché vinden.
Deze week had ik huisbezoek van een psychiatrisch verpleegkundige en een psychiater. Ze wilden kijken of ze met mij aan de slag willen gaan. Eerlijk gezegd had ik zo snel nog geen intakegesprek verwacht. Het is mij gewoon dat er lange wachtlijsten zijn.
Deze mensen zijn dus of heel goed, dat ze hun cliënten snel herstellen. Of heel selectief, dat ze alleen de makkelijke behandelbare geestelijk getroebleerden als cliënt aannemen. En nu biedt de pessimist in mij nog een derde mogelijkheid: Ze zijn gewoon heel slecht, zodat de patiënten gillend weglopen, wat natuurlijk ook volop ruimte voor nieuwe aanwas biedt.
Even voor de duidelijkheid: die laatste optie bedoelde ik als grap. Ze waren namelijk heel duidelijk dat ze alleen een traject aangaan met als doel verbetering. En dat maakt dat ik nu toch weer pessimistisch ben, want de enige verbetering die ik voor mezelf haalbaar acht is vooral géén verslechtering.
Het is niet dat ik pessimistisch ben over mijn geestelijke geneesbaarheid, maar vooral realistisch. Negatieve gedachten overheersen in mijn hoofd. Het is daarom dat ik heel slecht kan ‘dealen’ met kritische opmerkingen en commentaar in mijn omgeving. Ik heb positiviteit in mijn omgeving nodig om in balans te zijn.
Ik weet ook wel dat het handiger is voor een perfecte balans dat je zelf een en al positivisme bent, want de wereld om ons heen is verdorven en slecht. Haat, afkeer, vervuiling, geweld, misbruik; het leven en dus het nieuws stort een constante stroom aan ellende over ons uit. En dan vindt iemand het nog gek dat ik een pessimist ben?
De laatste tijd heb ik dus geen zin meer in discussies over misstanden. Ik wil alleen maar proberen mijn eigen leven zo positief en constructief mogelijk te leiden. Ik probeer een ander niet te veroordelen en blok zoveel mogelijk het oordeel van de ander. Het probleem is dat iedereen, die zich tekortgedaan voelt geen oog meer heeft voor de pijn van een ander. Ik wil daar eigenlijk wel oog voor hebben, maar meen de empathie te weinig terug te ontvangen.
Even een voorbeeldje uit het nieuws van afgelopen week. Talkshowgoeroe Oprah Winfrey stelde dat de Jodenvervolging geen rassenhaat was, want het ging om twee blanke groepen tegenover elkaar. De suggestie die hiervan uitgaat is: “Wij zwarten hebben het pas lastig.” Ik vind dat je dan dus je oogkleppen opzet en dat niet alleen je schopt ook nog eens zoveel anderen tegen de schenen, dat het niet helpt in de erkenning van je eigen problemen.
Nou, legde haar opdrachtgever ABC Oprah Winfrey een schorsing van twee weken op. Immers, over joden mag je niks zeggen. En dat terwijl er wel een kern van waarheid in de opmerking schuilging: de Jodenvervolging was wellicht geen rassenhaat, maar eerder religieuze vervolging. Die waar Israël zich in Palestina ook schuldig aan maakt. Overigens was het volgens Adolf Hitler wel rassenhaat, want hij maakte onderscheid tussen het zuivere Arische ras en het onhygiënische joodse ras. Dus door Oprah Winfrey te schorsen geef je eigenlijk Hitler gelijk. Het zou dus een daad van verzet zijn als je haar niet had geschorst.
Zo werken mijn hersenen dus, dat ik over dit soort zaken, waar ik toch niks aan kan veranderen, maar door blijf denken. En ik zie dan vooral de negatieve gevolgen. Als mij dat een pessimist maakt dan ben ik inderdaad een pessimist. Nu stelden mijn intakers nog een andere vraag: wanneer stond je voor het laatst een hele week lang ’s morgens fluitend op, omdat je zin in de dag had? Op die vraag had ik geen antwoord. Had ik die vraag ook als een retorische kunnen zien? En dat ik dan denk: (laat ze maar praten).
Stef Bos – Ruimte in mijn hoofd
Podcast: Play in new window
Subscribe: RSS