Wel een plaat voor m’n kop, maar geen blad voor mijn mond. Liever zout (in de wond) dan (de) zoet(e lieve vrede bewaren). Mijn grote hart laat zich niet verworden tot een moordkuil en dus kun jij mogelijk mijn bloed wel drinken. Leve artikel 7 van de (Nederlandse) grondwet!
Ik scheid depressieve columns af. Dit tot grote ergernis van mijn vrouw. Die verzucht, tot mijn ergernis; “Moet dat nou?” Ik reageer geïrriteerd: “Ja”, niet omdat een ander het anders doet, maar juist omdat een ander het niet doet. Ik vertel verhalen waarvan ik vind dat, hoe pijnlijk ook, deze verteld moeten worden.
Kankerpatiënten, hartpatiënten en verkeersslachtoffers mogen zonder afkeuring sterven. Nabestaanden schijnen dat verlies (op den duur) te kunnen dragen. Anders geldt dat voor mensen met psychisch leed. Ondanks hun voortdurende pijn moeten zij blijven leven. Kiezen zij toch voor het ongewisse oneindige dan zijn het egoïsten. Ik maak me ontzettend boos over deze opvatting van onwetendheid.
Er zijn geen grenzen meer en dus willen wij ons land sluiten. Hoe groot kan een tegenstelling zijn? Enerzijds weten we meer, roepen we luider en laten wij ons niet door een fysieke afstand beperken. Anderzijds wensen we mensen op afstand te houden.
In de pauze van de theatervoorstelling ‘Geen Paniek’ vroegen mijn vrouw en ik ons af of wij het de voorstelling wel waard vonden. We hadden 42 euro betaald voor dit psychiatrische cabaret van Bram Bakker en Marjolein van Kooten. “Ach,” verzuchtte ik: “We hoeven in elk geval geen oppas te betalen.”
Bij mij is er altijd een ‘ja maar’. Het lukt mij nooit om tevreden te zijn. Geluk is jezelf schikken in je lot; het accepteren dat het is zoals het is. Ik denk dan toch: ‘Als ik dat zou kunnen dan zou ik van daaruit weer verder kunnen groeien.’ Mijn psychiater merkte terecht op: “En dan accepteer je de situatie waarin jij je verkeert dus al niet.” Dit brengt mij bij mijn blog/column: ‘Is het juist niet goed als ik niet schrijf?’
Het is veelzeggend dat mijn vorige schrijfsel meer dan een maand geleden is. Dit zou meteen het antwoord kunnen zijn op de vraag: “Alles goed?” Alleen weet ik dat de vraagsteller een positieve bevestiging verlangt. Helaas gaat het met mij nooit goed. Het hoogst haalbare, voor mij, is ‘het gaat wel’.