OPINIE: politieke processen

“Waarom zou ik stemmen? Het maakt niks uit, want ze doen toch wat ze zelf willen!” Als journalist hoor je deze redenering vaak. En minstens zo vaak lees je het terug op de brievenpagina van je krant. Hebben mensen die dit zeggen gelijk? Ik weet het niet, want ik heb de ballen verstand van politiek, zo beet burgemeester Jan Boelhouwer van Bernheze mij onlangs toe.

Ik was, met nadruk op WAS, het volledig met hem oneens. Maar net als politici die terug moeten komen op een eerder standpunt, heb ook ik last van voortschrijdend inzicht. Beste Jan Boelhouwer U heeft gelijk. Ik zal nu proberen aan te geven waarom.

Ik had verwacht dat woensdagavond 20 juni tijdens de herindelingscommissie de stekker uit het herindelingsproces tussen Bernheze en Maasdonk zou worden getrokken. Ik leidde dat af uit een interview dat ik had met fractieleider Jan Bouwman van de Onafhankelijke Politieke Groepering, OPG. In mijn optiek, mede  gezien de lijn van het gesprek zei hij niet blind te zijn voor de politieke realiteit. Als we moeten constateren dat de inwoners het echt niet willen dan moeten we het niet doen. Daarbij erkende hij dat ondanks de lage respons op de enquête deze wel representatief is.

Ook het CDA Bernheze gaf aan goed te zullen luisteren naar de wens van de inwoners en de uitslag van de enquête zeker te respecteren. Voor mij voldoende aanleiding er vanuit te gaan dat ook het CDA het proces stop zou gaan zetten.

Niets van dit alles gebeurde. De enquête wordt weliswaar representatief genoemd, maar onderzoeksbureau TNS NIPO kon natuurlijk niets zeggen over de 73 procent die deze enquête niet of ongeldig had ingevuld. Burgemeester Jan Boelhouwer van Bernheze, die de herindelingscommissie voorzat vroeg daar nog expliciet naar. Ook wist hij zeker,zoals zijn collega Roel Augusteijn van Maasdonk mij eerder al had gezegd dat voor Den Haag het politieke draagvlak van belang is en niet de uitkomst van een enquête, ook al stelt een gerenommeerd onderzoeksbureau dat deze betrouwbaar is. Dat wil zeggen dat er in principe hetzelfde uit zou moeten komen als de enquête nogmaals onder een andere groep inwoners  met dezelfde verdeling in geslacht, leeftijd en woonkern zou worden gehouden.

Toch probeert burgemeester Jan Boelhouwer van Bernheze twijfel te zaaien. Ik denk namelijk dat hij een opdracht heeft meegekregen van Commissaris Wim van de Donk van de provincie Noord-Brabant . Die opdracht luid: Zorg dat Bernheze en Maasdonk gaan fuseren. In zijn poging die taak te volbrengen gaat hij zelfs over tot dezelfde methoden als enkele van zijn collegeleden. Uitten twee van zijn wethouders zich in de media nog tegen de fusie, de burgemeester spreekt zich uit voor.

Riepen zijn wethouders nog het financiële doemscenario op vanwege het huishoudboekje van Maasdonk dan ziet Jan Boelhouwer een nog veel zwarter scenario: Namelijk de gezondheidsrisico’s van Heesch-West als de herindeling niet door gaat. Den Bosch wil namelijk van de zware, vervuilende industrie in haar stad af. De stad kan dan ook niet wachten om Maasdonk in te lijven om zo haar meest vervuilende bedrijven te verbannen naar het toekomstige bedrijventerrein. De burgemeester van Bernheze wist in zijn column in deMooiBernhezeKrant er ook nog fijntjes op te wijzen dat er meestal een noordwestelijke wind waait en dat de giftige stoffen dus richting Bernheze waaien.

De uitlatingen van Jan Boelhouwer komen te laat om de inwoners van Bernheze nog te beïnvloeden. De enquête is inmiddels gehouden. Maar dat is in zijn optiek natuurlijk ook niet zo belangrijk. Immers, voor Den Haag telt het politieke draagvlak en daar kan hij misschien nog invloed op uitoefenen.

Mocht het de politiek niet bevallen dat waarnemend burgemeester Jan Boelhouwer van Bernheze zo’n doemscenario schetst dan is er nog geen man overboord. In Gilze-en-Rijen is hij namelijk wel gewenst. Daar gaat hij in oktober aan de slag en een iets langere vakantieperiode na al die politieke tegenstand in Bernheze kan hij vermoedelijk goed gebruiken.

Het zal niet voor niets zijn dat hij het aanvankelijke meetellen van de enquêtes zonder of met een ongeldig burgerservicenummer voor zijn rekening wil nemen, zodat dit niet TNS NIPO wordt aangerekend. De geloofwaardigheid van dit onderzoeksbureau is namelijk hard nodig, omdat het bureau niet kan zeggen waarvoor die 73 procent gekozen zou hebben, die de enquête niet of ongeldig invulde.

Dat TNS NIPO de uitkomst betrouwbaar noemt en dat door het volgen van deze lijn geen enkele opiniepeiling meer iets zegt als deze niet is gehouden onder een representatieve meerderheid zullen we voor het gemak maar vergeten. Van statistiek heb ik namelijk nog minder kaas gegeten dan van politiek. Wel heb ik mij altijd afgevraagd wat men bedoelt met de uitdrukking:  “Je hebt leugens, grove leugens en statistiek”, en daar heb ik nu dan eindelijk antwoord op.

Cijfers zijn altijd zo uitlegbaar dat je er je eigen waarheid aan kunt ophangen. Politici die niet van hun standpunt willen wijken passen dat als beste toe. Toch is het simpel: Of ze verdraaien de cijfers of ze draaien als een blad aan een boom om en krijgen voortschrijdend inzicht. Ik weet niet wat beter is, maar wat ik wel weet is dat stemmen inderdaad niets uithaalt. Ze doen toch wat ze willen. En mocht ik ongelijk hebben….

Ik gaf het al toe: Ik heb de ballen verstand van politiek.

Hef de regionale omroep op

Doek alle regionale omroepen op. Niet om te bezuinigen, maar om het geld te herverdelen onder de lokale omroepen. Wat interesseert iemand in Boxmeer wat er in de gemeenteraad van Bergen op Zoom is besloten en wat maakt het iemand in Roosendaal nou de theaterdiscussie in Cuijk. De meeste regionale omroepen hebben totaal géén toegevoegde waarde in het nieuwsaanbod. En hoe groter de provincie des te meer heb ik gelijk.

Omroep Brabant, die stelt dat inwoners honderdvijftig kilometer of meer verderop niet op de inhoud van de gemeenteraad van Bernheze zitten te wachten, heeft gelijk. Deze omroep toont meteen zijn bestaansrecht aan, die is er namelijk niet. Journalistiek dient, zeker als deze met publiek geld wordt gefinancierd, te informeren. Natuurlijk zijn radio, televisie en internet meer dan informatie. Ze mogen òòk amuseren, maar het moet én zijn en niet of.

Voor de grote nieuwsfeiten, die een regionale omroep belicht heb je deze ook niet nodig. Immers dat nieuws krijg je ook wel via de landelijke kanalen. Brand Moerdijk, schoolmoord Hoogerheide, vliegtuigcrash Einhoven Airport enzovoort. Nu zouden mensen met de mediawet in de hand kunnen zeggen dat de regionale omroep nodig is voor de pluriformiteit. Zeg maar de concurrentie met de regionale krant. Toch holt de regionale omroep zich ook op dit punt uit. Ze zoeken immers steeds meer de samenwerking met elkaar. Een voorbeeld hiervan is het project rond de crossmediale burgerjournalistiek van Omroep Gelderland en De Gelderlander.

Anders zijn de lokale omroepen, die staan nog dicht bij de inwoners van een gemeente. De medewerkers weten nog echt wat er leeft in hun omgeving en ze hoeven zich niet af te vragen of een onderwerp in een andere regio nog wel interessant is. Ook wordt door lokale omroepen veel meer de noodzaak ervaren om nog te informeren in plaats van alleen maar te amuseren. Ik ben daarom van mening dat lokale omroepen een veel sterkere positie in onze samenleving moeten innemen. Ze dienen daarvoor wel voldoende middelen te krijgen en deze moeten volgens mij weg worden gehaald bij de regionale omroep.

Regionale omroepen zijn als pubers: te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken. Nu is het zo dat pubers nog uitgroeien tot volwassenen, maar regionale omroepen zullen nooit landelijke organisaties worden. Hun medewerkers daarentegen dringen soms wel door tot de nationale zenders, maar om voor die springplank de regionale zenders overeind te houden? Ik vind van niet. De regionale omroep is zoals ook de provinciebesturen wordt gesproken: een onnodige laag in ons bestel.

Nu weet ik dat ik in een nabij verleden ook geprofiteerd heb van de subsidies aan de regionale omroep. Ook geef ik grif toe dat als zo’n omroep van mijn diensten gebruik wil maken ik beschikbaar ben. Ik ben géén filantroop, maar wel idealistisch als het gaat om de kwaliteit van lokale journalistiek en het kritisch volgen van het openbaar bestuur.

Tot slot; Ik erken het talent van velen van mijn voormalige collega’s. Ik hoop alleen dat zij ook beseffen dat een deel van hen het landelijk prima zou redden en het andere deel goed gebruikt kan worden bij de lokale omroep. Alleen moet die hen dan wel kunnen betalen. Daarom dus hef de regionale omroepen op en herverdeel de subsidies over de lokale omroepen.

Kamerleden moeten ‘niet zeuren’

Kamerleden hebben psycohologische bijstand nodig. Dat betoogde oud-kamerlid Jan Boelhouwer woensdag 25 april in het Brabants Dagblad. Volgens Boelhouwer zit de maatschappij niet op oud-kamerleden te wachten, zo las ik met verbazing.

Jan Boelhouwer is momenteel waarnemend burgemeester in Bernheze. In die gemeente wist hij zich snel geliefd te maken. Daarnaast wil ook zijn vorige tijdelijke werkgever Gilze en Rijen hem terug. Ik snap daarom niet dat hij deze oproep deed, tenzij hij graag dit compliment terug wil lezen.

Ik geloof best dat veel van de huidige kamerleden wanhoop, twijfel en onzekerheid over de toekomst ervaren. Daarin staan ze overigens absoluut niet alleen. Duizenden mensen met psychische problemen ervaren hetzelfde. En ook zij voelen zich buiten de maatschappij geplaatst, en ook zij krijgen niet de kans om hun verdriet in de media te uiten, alsof dat trouwens iets helpt.

Ik vind dat een meerderheid van de kamerleden het recht op psychologische bijstand heeft verspeeld. Geestelijke problemen zag dit deel als ‘zeuren’ toen ze instemden met een eigen bijdrage van €200,- per behandelingstraject. Een bijdrage die kamerleden met hun ‘gouden’ wachtgeldregeling zelf in elke geval wel makkelijk op kunnen hoesten.

COLUMN: gratis nieuws

De ondernemersvereniging Heesch is het beu dat er niet-leden zijn die mee profiteren van de georganiseerde activiteiten. Deze ergernis vormt de basis voor het Centrum Management Heesch. Deze groep pleit voor een reclamebelasting. Immers dan moeten alle ondernemers mee betalen en is het ‘freeriden’ voorbij. Zelfregulering blijkt niet te werken en de overheid is nodig om te handhaven.

Ik moest hier aan denken toen ik weer eens zag hoe een website nieuws had overgenomen van een ander medium. Het stukje was weliswaar herschreven, maar de schrijver was niet bij het nieuwsfeit aanwezig geweest. Zo’n site profileert zich dan als nieuwsmedium over de rug van de feitelijke maker.

Een medium betaalt de nieuwsmaker (journalist, verslaggever, redacteur, fotograaf of cameraman) en een ander gaat dan gratis met het nieuws aan de haal. Ze nemen de berichten (soms letterlijk) over van een website. Deze copy-paste-writers vergaren op die manier bezoekers voor hun website. Niet door eigen inspanning, maar de inspanning van een professional.

Zelf zeggen deze hobbyisten dan dat ze er de bekendheid van de nieuwsmaker mee vergroten. Als ze aan bronvermelding doen dan is dat waar. Het neemt niet weg dat het weinig toegevoegde waarde heeft om hetzelfde bericht ook nog eens bij de maker te gaan lezen.

Internet betekent vooruitgang. Het heeft het werken voor de journalist zeker makkelijker gemaakt. Toch is het ook de bijl aan de wortel van de serieuze journalistiek. Vroeger was het weinig verleidelijk om de krant over te schrijven. Immers dan zou je het nieuws van gisteren morgen nog eens in je eigen krant brengen.

Internet gaat uit van een zelfregulerend vermogen. Als iets niet klopt dan zet het zichzelf wel recht. Dat zal op termijn zeker zo zijn. Toch is het kwaad dan vaak al geschied. Iemand is zwart gemaakt en dat beeld blijft hangen. Dat het verhaal niet klopte ontgaat altijd een deel van de oorspronkelijke lezers. Zo gaat een nieuwtje als een lopend vuurtje over het net.

Wel moeten deze nieuwtjes gemaakt blijven worden en liefst ook kloppend. Ik vraag me af of die copy-paste-writers daarbij stil staan als ze weer eens iets overnemen. Door al die ‘freeriders’ loont het voor mediabedrijven nauwelijks nog om personeel in dienst te nemen. Professionaliteit verdwijnt hierdoor.

Communicatiemedewerkers zien steeds vaker hun eigen teksten gepubliceerd en dat is lang niet altijd omdat deze goed geschreven zijn. Natuurlijk is de goede communicatiemedewerker blij met copy-paste-writers. Immers de boodschap zoals die bedoeld is wordt letterlijk overgenomen.

Als journalist wil je dat jouw inspanningen door zoveel mogelijk mensen beleefd worden, maar je wilt ook werk houden en daarvoor zijn inkomsten nodig. Het promoten van een artikel, bijvoorbeeld via Twitter, juich ik toe, maar het overnemen beschouw ik als jatten. Ik zou het fijn vinden als copy-paste-writers dat nu eens zouden beseffen, want voor je het weet wordt er een publicatiebelasting ingevoerd en dat is dan weer de bijl aan de wortel van het vrije internet.

COLUMN: Studieloon

Hoogopgeleiden krijgen daar doorgaans ook naar betaald. De student vindt het dan ook nog vanzelfsprekend dat zijn studie door de overheid betaald wordt. Zo schreef student Remco Wieskamp in het BD van 12 januari ’12 dat zijn kennis en ervaring de overheid veel geld oplevert.

De arrogantie van studenten stoort mij. Ze vinden dat ze recht hebben op een hoog salaris omdat zij de capaciteiten hebben om kennis tot zich te nemen. Er zijn legio mensen die dat niet kunnen. Zij moeten met ander werk genoegen nemen. Dat werk is niet altijd even leuk. Of het nou aan de lopende band, magazijnmedewerker, champignonplukker of postbezorger is een lange studie hoef je er niet voor gehad te hebben.

Studeren doe je volgens mij om later leuk werk te hebben. Als dat werk dan ook nog goed betaald wordt dan is het niet meer dan normaal dat je de investering terug betaald. Studenten economie leren het: ‘de kosten gaan voor de baat uit’. Naarmate je meer excelleert mag je verwachten dat daar ook een hogere beloning tegenover staat.

De vrees geen huis te kunnen kopen of dat je verantwoordelijk wordt gesteld voor de uit te keren pensioenen is een luxe probleem. Immers de pensioenen worden opgebracht door een percentage van je inkomen. Het is dus te hopen dat je veel bij moet dragen aan de pensioenen, want dan is je inkomen ook navenant. En heb je zo’n inkomen dan zijn zorgen over het aanschaffen van een woning niet nodig.

Studenten die zich ontwikkeld hebben en niet aan een goed betaalde baan komen kunnen hun studielening niet aflossen. Zij dragen waarschijnlijk ook niet bij aan de kennis en ervaring waar de overheid van profiteert. Deze studenten hebben mogelijk wel een leuke baan dankzij hun studie, maar kunnen dus de investering niet terugbetalen. Kijk in zo’n geval zeg ik: “studieschuld kwijtschelden”.

Het korten op de beurzen is natuurlijk een bezuinigingsmaatregel. Het risico is dat niet iedereen meer gaat studeren. Is dat erg? Ik denk van niet. Er zijn te veel hoogopgeleiden die zichzelf aan het werk houden met nutteloze onderzoeken, er zijn te veel mensen die willen managen en er zijn te weinig mensen die willen werken. Het salaris van die hoger opgeleiden wordt met handenarbeid verdient.

Zij die maken creëren een product waarvoor een vergoeding (prijs) gevraagd kan worden. In de prijs zit ook het salaris van de hoger opgeleiden. Het zijn de managementlagen die momenteel zo’n prijs opdrijven. Niet iedereen kan leidinggevende zijn er moet dus een selectie plaatsvinden in het aantal studerenden. Het is vervelend dat die selectie niet gemaakt wordt op basis van capaciteiten, maar op basis van de financiële achtergrond. We zullen daardoor niet de beste hoger opgeleiden, maar de meest gefortuneerde hoger opgeleiden overhouden.

Daar wil ik tegenoverstellen dat succesvolle zakenmensen risico’s hebben genomen. Ze hebben hun nek uitgestoken zonder te weten of ze het resultaat dat ze voor ogen hebben ook behalen. Daar worden zij bij succes naar betaald. Zo zou er dus ook naar het studeren moeten worden gekeken. Je neemt een risico om daar uiteindelijk de vruchten van te plukken. En nogmaals lukt dat niet dan zou de overheid bij moeten springen. Daarmee wordt het een gecontroleerd risico.

De andere optie is een gelijke betaling voor iedereen, omdat we allemaal presteren naar ons vermogen. Dan mag je van de overheid volledige betaling van je studie verwachten, maar ik denk dat studenten daar al helemaal niet warm voor lopen.

COLUMN: ‘Gelukkig, maar…’

“We kunnen niet alles weten, gelukkig maar”, dat zei fractievoorzitter Peter van Boekel van het CDA Bernheze zondag 6 november 2011 in Politiek café Brug in Heesch. Deze uitspraak zal hem nog lang nagedragen worden. Volgens VVD-gedeputeerde Bert Pauli is het een doodzonde om deze opmerking in een debat te maken. Peter van Boekel verloor het debatje dan ook van zijn opponent Theo van der Heijden van de SP.

Het debat ging over de voorgenomen samenvoeging van Bernheze en Maasdonk. Van Boekel en zijn CDA zijn voor en Van der Heijden en diens SP tegen. VVD’er Bert Pauli vond Van der Heijden sterker, maar daarbij zal het wel toeval geweest zijn dat Pauli zelf eigenlijk ook niets voor een samenvoeging van Bernheze en Maasdonk voelt.

Peter van Boekel had natuurlijk gelijk met zijn uitspraak dat je niet alles kunt weten. Hij liet zijn eerlijke kant zien en dat werd genadeloos afgestraft. Je moet als politicus namelijk doen alsof je wel alles weet. Daarom is hard rijden niet gevaarlijk, wordt het veiliger door te snijden in de geestelijke gezondheidszorg en is er sowieso geen armoede. Dat laatste werd gezegd door onze premier; net als Pauli ook een VVD’er.

Ik zou gek worden als ik alles zou weten. Al was het maar omdat iedereen me dan om raad zou komen vragen. Het spreekwoord luidt niet voor niets: “geluk is met de domme en zaligheid met de onwetende”.

Om alles te weten moet je alles lezen, zien en horen, dat kan niet. Peter van Boekel is daar eerlijk over. Een zeldzame eigenschap voor een politicus. Zeker ook binnen het CDA, waar landelijk schijnheiligheid zegeviert. Mauro is daar een voorbeeld van. En hoewel je niet alles kunt weten ga ik er toch vanuit dat Peter van Boekel ook ziet dat het ooit zo keurige CDA is afgegleden. Ik zie Peter van Boekel als een aardige en meelevende man, die het beste met ons voor heeft, maar in Godsnaam wat doet hij nog bij die club?

Moet hij dan als een Marcel van Dam de partij de rug toe moet keren als het tegen zit. Ja, want al weet ook ik niet alles, toch zie ik Peter van Boekel zijn partij niet tot rede brengen. Daarvoor is hij als fractievoorzitter in Bernheze toch te onbeduidend. Hij is wel een groot filosoof dankzij zijn opmerking “we kunnen niet alles weten, gelukkig maar..”. Maar ik denk eigenlijk dat zijn zin niet af was. Je sluit een zin immers niet af met maar; Maar is een voegwoord om een tegenstelling aan te geven.

Het debat in politiek café Brug in Heesch ging over de financiële positie van Maasdonk. Theo van der Heijden vond dat deze duidelijk had moeten zijn voor de stemming over de herindeling. Overigens niet dat de SP dan voor herindelen was geweest, maar over die financiële positie zei Peter van Boekel dus: “We kunnen niet alles weten, gelukkig maar”. De zaal barstte in lachen uit, maar zijn zin was nog niet af.

Ik denk dat Peter van Boekel had willen zeggen: “gelukkig maar kunnen we dat nog uitzoeken in de herindelingscan voordat we werkelijk tot herindelen over gaan”. En is dat niet precies wat er de komende tijd gaat gebeuren???