Het is veelzeggend dat mijn vorige schrijfsel meer dan een maand geleden is. Dit zou meteen het antwoord kunnen zijn op de vraag: “Alles goed?” Alleen weet ik dat de vraagsteller een positieve bevestiging verlangt. Helaas gaat het met mij nooit goed. Het hoogst haalbare, voor mij, is ‘het gaat wel’.
Ik zou graag willen huilen, gewoon om mijn verdriet en angst een plek te geven. Ik vind dat ik iets moet vinden, maar weet niet meer wat ervan te vinden. De meningen vliegen de laatste dagen rond mijn oren, zoals dinsdag de granaatscherven – in die paar minuten – in het rond vlogen. Voor sommigen is het zonneklaar, of roepen zij ook alleen maar om de pijn niet te hoeven voelen en om hun angst te overschreeuwen. Ik reageer in tegenovergestelde richting: ik val stil.
Vreemde vogels zien we liever niet komen. Op verschillende plaatsen komen inwoners van ons overbevolkte landje in verzet. Ze gaan de strijd aan tegen hun angst. En met bijna 17 miljoen inwoners is het hier ook best druk. Toch verbazen mij de zorgen over de komst van nieuwe Nederlanders. Er is zoveel meer om bang voor te zijn.
Er hoeft geen allochtoon negatief in het nieuws te komen of Geert Wilders geeft een reactie. De media hoeven er niet eens om te vragen. En zijn mening haalt ook alle krantenkolommen en actualiteitenrubrieken. Als zijn aanhangers met vuurwerk gaan gooien, tegen hekken trappen of een bepaald soort groet brengen dan zwijgt de Limburgse onheilsprofeet.