Ik ben blij dat de feestdagen weer achter ons liggen. Niet dat ik niet genoten heb van de gezelligheid, het lekkere eten, het cabaret en de Top 2000. Het probleem is dat ik elk jaar eindig met een stevige verkoudheid en een aanval van migraine. De hoofdpijn en het ophoesten van gele snot horen inmiddels net zo bij de jaarwisseling als aftellen, oliebollen en vuurwerk.
De idee van het basisinkomen vind ik sympathiek, maar in de praktijk is het even uitvoerbaar als onuitvoerbaar. De spreuk: “Wie wil zoekt een mogelijkheid, wie niet wil zoekt een reden,” gaat bij uitstek op voor dit idee. Tegenstanders elimineren het meteen met de beeldvorming: ‘Gratis geld.’ Voorstanders presenteren het krampachtig als: ‘nieuwe gedachte,’ terwijl eigenlijk de basis al halverwege vorige eeuw is gelegd.
Zittend in mijn werkkamer kijk ik in het Mellepark. Ik zie het groen van de bomen dat langzaam verkleurt naar bruin; enkele blaadjes kleuren al geel. Het regent. Het weer is momenteel net zo somber als mijn stemming. De inspiratie ontbreekt om tot iets te komen. Toch zit ik er klaar voor, achter mijn laptop.
Ineens vallen de bomen aan weerszijden van de Brand in Zeeland me op. Ze maken van deze toegangsweg tot het dorp een laan. Het was me niet eerder opgevallen en dat terwijl ik al praktisch mijn hele leven in Zeeland woon. Het is alsof je de schoonheid pas gaat waarderen als je er afscheid van neemt.
Ik ben een ‘Wegkijker’, die conclusie viel mij verledenweek zaterdag via Twitter ten deel. Ik moet toegeven dat ik het aanvankelijk las als een verwijt van een betweterige journalist (of is dat een pleonasme). In dit geval kan ik alleen maar toegeven dat hij het inderdaad goed gezien heeft. Ik wil het soms gewoon niet meer zien.