Ik verzucht met enige regelmaat: ‘In welke wereld leef ik toch?’ Het hoeft dan niet eens zo te zijn dat ik me erger aan het leed dat wij elkaar aandoen. Niet dat ik mij dat koud laat, maar soms ben ik gewoon zo murw – afgestompt – dat het niet binnenkomt. Ik bedoel dat de wereld gewoon te snel voor mij gaat.
Op de uitslag van het Oekraïnereferendum van aanstaande woensdag is geen peil te trekken, lees ik zojuist in het Brabants Dagblad. Om eerlijk te zijn weet ik ook nog niet wat, maar vooral of ik moet gaan stemmen. Ik heb niet om dit referendum gevraagd.
Jeugdig enthousiasme of is het naïviteit laat je geloven dat je de wereld kunt veranderen. Voor ik verbannen werd naar een speciaal onderwijsschool zat ik op een Rooms Katholieke basisschool. De week werd begonnen met een ‘overweging’. Ik herinner me vooral het gezamenlijk zingen in een kring. Mijn favoriete nummer was ‘De wereld is een toverbal’.
Vrijwilligers zijn overal nodig. Ik waardeer het als mensen zich belangeloos voor een ander inzetten. Tegelijkertijd vind ik het onjuist dat de samenleving draait op vrijwilligerswerk. Werk moet betaald worden en iets wat vrijwillig moet gebeuren, mag nooit opgelegd zijn.
Het voelt raar nu de kogel door de kerk is en naar buiten is gebracht dat ik raadslid word in de gemeente Landerd. Ik word overvallen door twijfels of ik hier wel goed aan doe. Natuurlijk heb ik mezelf de vraag gesteld of ik dit als journalist wel kan maken. Alleen in hoeverre was ik sinds februari 2013 nog journalist?
Aanranding is niet voorbehouden aan mannen, ook vrouwen maken zich er schuldig aan. Of althans: meiden. Ik kan namelijk niet uit een eigen ervaring putten ooit aangerand te zijn door een vrouw, maar wel door meiden. Ik was toen overigens zelf nog een puber. Nee, ik heb nooit aangifte gedaan, want wij mannen moeten toch vooral blij zijn met ‘zulke’ aandacht.