Mike Boddé: “ik ben gelukkig”

Mike Boddé leest voor uit eigen werk. Foto: Jolwin Dobbelsteen

BasisBibliotheek Maasland houdt maandelijks verschillende lezingen. Boeken gaan zo nog meer leven. De lezingen zijn voor iedereen toegankelijk, maar voor bibliotheekleden extra voordelig. In de bibliotheek Oss sprak muzikant, dichter en cabaretier Mike Boddé over zijn depressie. Hij schreef over die zeven heftige jaren het boek ‘Pil, een blik achter de schermen van een depressie’. Naar aanleiding van dit boek volgde ook een cd en een theatertour.

Mike Boddé in WanWeek over zijn depressie

COLUMN: Studieloon

Hoogopgeleiden krijgen daar doorgaans ook naar betaald. De student vindt het dan ook nog vanzelfsprekend dat zijn studie door de overheid betaald wordt. Zo schreef student Remco Wieskamp in het BD van 12 januari ’12 dat zijn kennis en ervaring de overheid veel geld oplevert.

De arrogantie van studenten stoort mij. Ze vinden dat ze recht hebben op een hoog salaris omdat zij de capaciteiten hebben om kennis tot zich te nemen. Er zijn legio mensen die dat niet kunnen. Zij moeten met ander werk genoegen nemen. Dat werk is niet altijd even leuk. Of het nou aan de lopende band, magazijnmedewerker, champignonplukker of postbezorger is een lange studie hoef je er niet voor gehad te hebben.

Studeren doe je volgens mij om later leuk werk te hebben. Als dat werk dan ook nog goed betaald wordt dan is het niet meer dan normaal dat je de investering terug betaald. Studenten economie leren het: ‘de kosten gaan voor de baat uit’. Naarmate je meer excelleert mag je verwachten dat daar ook een hogere beloning tegenover staat.

De vrees geen huis te kunnen kopen of dat je verantwoordelijk wordt gesteld voor de uit te keren pensioenen is een luxe probleem. Immers de pensioenen worden opgebracht door een percentage van je inkomen. Het is dus te hopen dat je veel bij moet dragen aan de pensioenen, want dan is je inkomen ook navenant. En heb je zo’n inkomen dan zijn zorgen over het aanschaffen van een woning niet nodig.

Studenten die zich ontwikkeld hebben en niet aan een goed betaalde baan komen kunnen hun studielening niet aflossen. Zij dragen waarschijnlijk ook niet bij aan de kennis en ervaring waar de overheid van profiteert. Deze studenten hebben mogelijk wel een leuke baan dankzij hun studie, maar kunnen dus de investering niet terugbetalen. Kijk in zo’n geval zeg ik: “studieschuld kwijtschelden”.

Het korten op de beurzen is natuurlijk een bezuinigingsmaatregel. Het risico is dat niet iedereen meer gaat studeren. Is dat erg? Ik denk van niet. Er zijn te veel hoogopgeleiden die zichzelf aan het werk houden met nutteloze onderzoeken, er zijn te veel mensen die willen managen en er zijn te weinig mensen die willen werken. Het salaris van die hoger opgeleiden wordt met handenarbeid verdient.

Zij die maken creëren een product waarvoor een vergoeding (prijs) gevraagd kan worden. In de prijs zit ook het salaris van de hoger opgeleiden. Het zijn de managementlagen die momenteel zo’n prijs opdrijven. Niet iedereen kan leidinggevende zijn er moet dus een selectie plaatsvinden in het aantal studerenden. Het is vervelend dat die selectie niet gemaakt wordt op basis van capaciteiten, maar op basis van de financiële achtergrond. We zullen daardoor niet de beste hoger opgeleiden, maar de meest gefortuneerde hoger opgeleiden overhouden.

Daar wil ik tegenoverstellen dat succesvolle zakenmensen risico’s hebben genomen. Ze hebben hun nek uitgestoken zonder te weten of ze het resultaat dat ze voor ogen hebben ook behalen. Daar worden zij bij succes naar betaald. Zo zou er dus ook naar het studeren moeten worden gekeken. Je neemt een risico om daar uiteindelijk de vruchten van te plukken. En nogmaals lukt dat niet dan zou de overheid bij moeten springen. Daarmee wordt het een gecontroleerd risico.

De andere optie is een gelijke betaling voor iedereen, omdat we allemaal presteren naar ons vermogen. Dan mag je van de overheid volledige betaling van je studie verwachten, maar ik denk dat studenten daar al helemaal niet warm voor lopen.

COLUMN: ‘Gelukkig, maar…’

“We kunnen niet alles weten, gelukkig maar”, dat zei fractievoorzitter Peter van Boekel van het CDA Bernheze zondag 6 november 2011 in Politiek café Brug in Heesch. Deze uitspraak zal hem nog lang nagedragen worden. Volgens VVD-gedeputeerde Bert Pauli is het een doodzonde om deze opmerking in een debat te maken. Peter van Boekel verloor het debatje dan ook van zijn opponent Theo van der Heijden van de SP.

Het debat ging over de voorgenomen samenvoeging van Bernheze en Maasdonk. Van Boekel en zijn CDA zijn voor en Van der Heijden en diens SP tegen. VVD’er Bert Pauli vond Van der Heijden sterker, maar daarbij zal het wel toeval geweest zijn dat Pauli zelf eigenlijk ook niets voor een samenvoeging van Bernheze en Maasdonk voelt.

Peter van Boekel had natuurlijk gelijk met zijn uitspraak dat je niet alles kunt weten. Hij liet zijn eerlijke kant zien en dat werd genadeloos afgestraft. Je moet als politicus namelijk doen alsof je wel alles weet. Daarom is hard rijden niet gevaarlijk, wordt het veiliger door te snijden in de geestelijke gezondheidszorg en is er sowieso geen armoede. Dat laatste werd gezegd door onze premier; net als Pauli ook een VVD’er.

Ik zou gek worden als ik alles zou weten. Al was het maar omdat iedereen me dan om raad zou komen vragen. Het spreekwoord luidt niet voor niets: “geluk is met de domme en zaligheid met de onwetende”.

Om alles te weten moet je alles lezen, zien en horen, dat kan niet. Peter van Boekel is daar eerlijk over. Een zeldzame eigenschap voor een politicus. Zeker ook binnen het CDA, waar landelijk schijnheiligheid zegeviert. Mauro is daar een voorbeeld van. En hoewel je niet alles kunt weten ga ik er toch vanuit dat Peter van Boekel ook ziet dat het ooit zo keurige CDA is afgegleden. Ik zie Peter van Boekel als een aardige en meelevende man, die het beste met ons voor heeft, maar in Godsnaam wat doet hij nog bij die club?

Moet hij dan als een Marcel van Dam de partij de rug toe moet keren als het tegen zit. Ja, want al weet ook ik niet alles, toch zie ik Peter van Boekel zijn partij niet tot rede brengen. Daarvoor is hij als fractievoorzitter in Bernheze toch te onbeduidend. Hij is wel een groot filosoof dankzij zijn opmerking “we kunnen niet alles weten, gelukkig maar..”. Maar ik denk eigenlijk dat zijn zin niet af was. Je sluit een zin immers niet af met maar; Maar is een voegwoord om een tegenstelling aan te geven.

Het debat in politiek café Brug in Heesch ging over de financiële positie van Maasdonk. Theo van der Heijden vond dat deze duidelijk had moeten zijn voor de stemming over de herindeling. Overigens niet dat de SP dan voor herindelen was geweest, maar over die financiële positie zei Peter van Boekel dus: “We kunnen niet alles weten, gelukkig maar”. De zaal barstte in lachen uit, maar zijn zin was nog niet af.

Ik denk dat Peter van Boekel had willen zeggen: “gelukkig maar kunnen we dat nog uitzoeken in de herindelingscan voordat we werkelijk tot herindelen over gaan”. En is dat niet precies wat er de komende tijd gaat gebeuren???

COLUMN: Naastenliefde

Ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken. Aan dit kinderlijke gezegde moet ik de laatste tijd steeds vaker denken. Zieken, zwakken, werklozen en alle anderen die niet mee kunnen in de snelheid van deze tijd worden steeds meer aan hun lot overgelaten. De politiek denkt hen met financiële prikkels wel weer in het keurslijf van de maatschappij te kunnen duwen. Het leven draait momenteel om geld en bezittingen. Waar is de naastenliefde?

Natuurlijk zorgt een goed inkomen voor een zekere mate van onafhankelijkheid. Al betwijfel ik of het leidt tot zorgeloosheid. Immers hoe meer je hebt des temeer je kwijt kunt raken. In die zin is het ook onverstandig om juist de zwakkeren uit te knijpen, want andersom werkt dit principe ook: hoe minder je te verliezen hebt hoe meer risico je neemt. Een overval wordt doorgaans niet gepleegd door iemand met een modaal inkomen of meer. Toch zijn ook de grootverdieners dieven, ze stelen van de arm(er)en.

Het proletariaat wordt vanaf 1 januari 2012 klein gehouden door het kapitalisme. De werklozen met werkende kinderen in huis worden net zoveel gekort op hun uitkering als het salaris van die kinderen. Ik ben voor solidariteit in een gezin, toch is dat iets anders dan dat je werkloze ouders, na hun deelname aan de maatschappij, ook nog hun kinderen moet ontnemen. Daarmee verliezen ze overigens wel hun titel van proletariaat, want proletarius betekent in het latijn: “man die slechts ‘proles’ oftewel kinderen heeft”.

De kinderen gaan niet, zoals de christenen van het CDA wellicht denken, voor hun ouders zorgen, maar laten ze in de steek. Niemand gaat namelijk voor niets werken. De gezinnen zijn niet meer zo groot als vroeger. Toen mochten ouders erop rekenen dat de kinderen zich over hen zouden ontfermen. De lasten werden verdeeld over tien of twaalf kinderen en er bleef per persoon ook nog wat over.

Een gemiddeld huishouden bestaat inmiddels uit 2,9 personen. Van hen wordt ook nog mantelzorg verwacht. Het stoort me dat de asociale plannen bedacht worden door grootverdieners, die als hen iets overkomt de hulp wel in kunnen kopen. Dat hun inkomen bij elkaar wordt gescharreld door arbeiders; het proletariaat lijken ze niet te willen zien.

Het zijn de mensen in de fabrieken en zij die met hun lijf of geest iets creëren (zoals voedsel en genezing) die de samenleving opbouwen. Zij zorgen voor winstgevendheid en dus voor de belastingopbrengst. Natuurlijk dragen zieken en werklozen niets bij aan de ontwikkeling van onze samenleving, maar ze daarom straffen is voorbij gaan aan de vraag: hoe ze in die situatie verzeild zijn geraakt?

Ik kan me niet voorstellen dat zieken, zwakken en werklozen genieten van de situatie waarin ze verkeren, of zou dit mijn laatste onterechte sprankje hoop zijn in de medemens? Ik wens dat onze politici deze kerstdagen beseffen dat we niet een vreetfestijn vieren, maar de geboorte van de verlosser en dat we dan na de kerst van dit kille kabinet worden verlost.

Een zalig kerstfeest met uw naasten(liefde)!

COLUMN: Voor Gerard

“Jouw stukjes zouden het heel goed doen op een eigen site”, die tekst spookt de laatste weken veelvuldig door mijn hoofd. De maker van de website hetregentbijnanooit.nl zei dat tegen mij naar aanleiding van een interview dat ik met hem had voor mijn toenmalige opdrachtgever. Hij heeft mij trouwens ook geholpen met het opzetten van LaatZeMaarPraten.nl.

Ik schreef in die tijd stukjes op mijn Hyves. Op LaatZeMaarPraten.nl durfde ik dat niet. Immers: wat zouden potentiële opdrachtgevers wel niet van mij denken. Ik ben maatschappij kritisch; Als ‘Man bijt hond’ het beste programma is van 60 jaar Nederlandse tv, dan moet ik toch even opmerken dat het om een Belgisch concept gaat. Als iemand gepest wordt op school en vervolgens een wapen ter hand neemt, dan begrijp ik dat. Niet dat ik het goedkeur, maar ik begrijp het. Als een mooi model wordt uitgeroepen tot meest sexy vegetariër van het jaar, maar wel lak of leer draagt dan vraag ik me af: ‘waarom dieren wel gedragen, maar niet gegeten mogen worden?’

Mijn stukjes waren soms persoonlijk, soms grappig en altijd scherpzinnig. Alleen de taalkwaliteit was wisselend. Ik schreef ze vaak als uitlaatklep. In mijn werk kon/kan ik mijn mening onvoldoende kwijt. Het zijn gedachten die opkomen tijdens andere bezigheden en dan snel even uitgewerkt werden. De reacties op Hyves gingen op een gegeven moment niet over de inhoud, maar mijn taalvaardigheid.

Ik moest hier woensdagavond aan denken, nadat ik in Heesch bij een cursus voor laaggeletterden was geweest. De projectleidster vertelde me dat ze een man kende ‘die werkelijk op een prachtige manier hout kan bewerken, maar toch altijd weer afgerekend wordt op zijn schrijfvaardigheid’. Je voelt je er een minder mens door. Zij stoort zich er ook aan dat de maatschappij tegen mensen zegt, die de ontwikkelingen niet kunnen volgen: “jammer, pech gehad. Zoek het zelf maar uit”.

Mijn taalfouten hebben een vriendschap gekost. Ik had een reactie verwijderd nadat ik mijn taalfout had hersteld. In de reactie stond ook inhoudelijke kritiek. Ik kreeg natuurlijk het verwijt dat ik zou vinden dat iedereen het met mij eens moet zijn. Nu zul je denken: ‘had dan de reactie aangepast (gemodereerd)’, maar je kunt reacties op Hyves niet ‘modereren’. Het staat er en je moet het ermee doen (of de reactie weggooien). Dus als je een taalfout herstelt dan is onder het stuk toch gewoon te lezen dat je er één gemaakt had. Een doodzonde voor iemand voor wie de Nederlandse taal zijn brood is.

Dit akkefietje zorgde ervoor dat ik gestopt ben met die stukjes op Hyves. Ik ben ook niet verder gegaan via mijn eigen site. En zo bleef ik met mijn kritiek op de maatschappij en ja, ook frustraties zitten. Ik kreeg het gevoel mijn mening doet er niet toe. Tijdens een dialezing, onlangs in Loosbroek, vertelde een fotograaf dat je jezelf niet moet verloochenen: “doe geen dingen, die niet bij je passen”. Over fotograferen ben ik van hem weinig wijzer geworden, maar die opmerking is blijven hangen. En ik vind mijn mening wel belangrijk.

Als ik mensen met mijn mening voor hun hoofd stoot dan is dat maar zo. Ik ga in elk geval niet gelukkiger in mijn vel zitten door mijn mond te houden. Ik neem me nu voor om met enige regelmaat via deze site ook een column te publiceren. Misschien kost me dat potentiële opdrachtgevers, maar het levert mij in elk geval wel een goed gevoel op. En voor de taalpuristen, die mogelijk deze stukjes gaan lezen én erop reageren: ‘met WordPress kun je wel modereren!’

Deze column was in elk geval voor Carli, Gerard en Marian.